Hoe vorm je deze tijden?

Hoe je deze 8 tijden vormt, is heus niet zo moeilijk. Kijk even mee naar de 8 afkortingen van de tijden: ott / ovt / otkt / ovtkt / vtt / vvt / vtkt / vvtkt.

- De laatste letter van elke afkorting is de letter 't' en die verwijst gewoon naar het woord 'tijd'.

- De eerste letter is een 'o' of een 'v'.

Als er een 'o' staat, verwijst dit naar een onvoltooide tijd. In het wwg/nwg van die zin mag dus geen voltooid deelwoord voorkomen.

Bv. Sytze zit graag in 2MWa! (Er staat in het wwg geen voltooid deelwoord. Je zin staat dus in een onvoltooide tijd.)

Als er een 'v' staat, verwijst dit naar een voltooide tijd. In het wwg/nwg van die zin moet dus een voltooid deelwoord voorkomen.

Bv. Nina heeft een jeugdboek geschreven. (In deze zin staat in je wwg een voltooid deelwoord: geschreven. Je zin staat dus in een voltooide tijd.)

- De letter of letters tussen de eerste en de laatste letter duiden de tijd van de pv aan:

t = tegenwoordige tijd

v = verleden tijd

tk = toekomende tijd