Past Continuous

Als een gebeurtenis of activiteit in het verleden een langere tijd duurde, gebruik je in het Engels de Past Continuous.

Stel dat je in het verleden ergens mee bezig was, dan kun je zeggen:

 

Deze zinnen staan allemaal in de 'duurvorm' van de verleden tijd wat betekent dat het allemaal in het verleden gebeurde en een tijdje duurde. .

 

Wat is de Past Continuous?

Wil je zeggen dat je iets bijvoorbeeld een tijdje deed, dan gebruik je de Past Continuous, zoals hieronder:

 

Je kunt zien dat je de Past Continuous goed kunt gebruiken als er eigenlijk twee zinnen zijn je samenvoegt door 'when' of 'while' er tussen te zetten, dit zijn ook signaalwoorden. Er gebeurde iets toen of terwijl er al iets anders bezig was.

Vaak staat het eerste stukje van de zin dan in de Past Continuous, deze gebeurtenis of activiteit was al bezig:

 

Het tweede stukje van de zin kan dan in de Past Simple staan, dit is dan een kleine of korte gebeurtenis die niet zo lang duurde:

 

Het tweede stukje kan ook in de Past Continuous staan omdat deze ook langer duurde terwijl er op dezelfde tijd iets anders bezig was:

 

Hoe maak je de Past Continuous?

Om de Past Continuous te maken heb je altijd twee werkwoorden nodig, je begint met was of were en daar zet je het werkwoord achter waar je -ing aan vast plakt.

Dit is bijna hetzelfde als de Present Continuous, het verschil is dat je hier géén am, are of is gebruikt maar juist was of were omdat deze in de verleden tijd staan.

 

Belangrijke uitzonderingen:

Bij werkwoorden die eindigen op een -e, krijg je -ing in plaats van de -e:

 

Bij werkwoorden die eindigen op een -c, krijg je een -k erbij voordat je -ing eraan plakt:

 

 

Bij korte werkwoorden die maar één klinker hebben en maar één klemtoon kan, zet je er een extra medeklinker bij voordat je -ing er aan vastplakt:

 

Bij werkwoorden die eindigen op een 'l' met maar één klinker ervoor schrijf je een extra 'l':

Extra oefenen met de 'Past Continuous':