In de 17e eeuw ontstond een wereldeconomie. Op de hele wereld kreeg vraag en aabod invloed op elkaar.
Europese handelscompagnieën stichtten handelsposten en kleine kolonies in Azië en kregen heerschappij over steeds meer gebieden. De VOC verzorgde handel in Azië en tussen Azië en Europa. Europeanen deden mee aan de slavenhandel en slavernij die al bestonden in Azië.
Naast Spanjaarden en Portugezen stichtten ook Engelse, Fransen en Nederlanders plantagekolonies in Amerika en handelsposten in Afrika. De WIC deed mee met de oorlog tegen Spanje en de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika.
Begrippen:
Batavia = hoofdkwartier van de VOC op Java.
Compagnie = handelsbedrijf.
Factorij = handelspost met kantoren en pakhuizen.
Gouverneur-generaal = hoogste bestuurder.
Monopolie = alleenrecht.
VOC = Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Wereldeconomie = economische systeem van wereldwijde handelscontacten.
Werkgever = iemand die mensen tegen loon in dienst heeft.
Werknemer = iemand die in loondienst is bij een werkgever.
WIC = West-Indische Compagnie.