3.4 De stedelijke cultuur van Nederland

Door de bloeiende economie in Nederland waren burgers in steden rijker en machtiger dan in andere landen. Literatuut, bouwkunst en vooral schilderkunst kwamen tot grote bloei.

In Nederland was meer vrijheid dan in andere landen. Mensen mochten alles geloven, maar niet iedereeen mocht zijn geloof openlijk uitoefenen. Het gereformeerde geloof was de staatsgodsdienst.

Veel migranten kwamen naar Nederland. Uit Duitsland en Scandinaviƫ kwamen werkzoekenden. Voor geloofsvervolging en oorlogsgeweld vluchtten prostestanten uit de zuidelijke Nederlanden en Frankrijk en joden uit Spanje, Portugal en Midden en Oost-Europa. Migranten leverden een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie.

Begrippen:

Emigreren = een land voorgoed verlaten.

Gedogen = toelaten

Gereformeerd = calvinistisch

Gewetensvrijheid = recht om te geloven wat je wilt.

Immigrant = iemand die verhuist vanuit een ander land.

Literatuur = verhalen en gedichten die bedoeld zijn als kunst.

Pullfactor = reden om je ergens te vestigen.

Pushfactor = reden om een plaats te verlaten.

De Nachtwacht (Rembrandt, 1642)

Koninklijk Paleis Amsterdam