Opdracht 1. Je lichaam.
- Schrijf zo veel mogelijk soorten weefsels in je lichaam op.
- Huidweefsel
- Oog weefsel
- Botweefsel
- Nagelweefsel
- Spierweefsel
- Peesweefsel
- Leverweefsel
- Bloedvatweefsel
- Hartweefsel
- Longweefsel
- Maagweefsel
- Darmweefsel
- Neusweefsel
- Tongweefsel
- Zenuwweefsel
- Hersenweefsel
- Enz.enz
- Schrijf zo veel mogelijk organen in je lichaam op.
- Hersenen
- Hart
- Longen
- Lever
- Nieren
- Slokdarm
- Maag
- Twaalfvingerige darm
- Dunne darm
- Dikke darm
- Endeldarm
- Elke Spier
- Elk bot
- De huid
- alvleesklier
- eierstokken
- teelballen
- blaas
- enz. enz
- Schrijf zo veel mogelijk orgaanstelsels in je lichaam op.
de Huid
het beenderstelsel/skelet
het Spierstelsel
het Hormoonstelsel
het Imuunstelsel
het Voortplantingstelsel
het Ademhalingstelsel
het Bloedvatenstelsel
het Zenuwstelsel
het Lymfestelsel
het Spijsverteringstelsel/verteringsstelsel
het Uitscheidingsstelsel /Urinestelsel
d. Microscoop 1: spierweefsel
Microscoop 2: kraakbeenweefsel
Microscoop 3: botweefsel