6. Lichaamswaarden meten.

Bij een mens zijn bepaalde lichaamswaarden te meten. Denk hierbij aan slagfrequentie van het hart, de bloeddruk, ademhalingsfrequentie en het longvolume. Bij ieder mens zijn de lichaamswaarden verschillend. Dit heeft onder andere te maken met het geslacht, lengte, gewicht en conditie. 

Om te bepalen of iemand gezond is zijn er bepaalde gemiddelde waarden vastgesteld. Bij het consultatiebureau wordt bijvoorbeeld gekeken naar de groei van baby's. Aan de hand van de gemiddelden die gemeten zijn bij alle baby's wordt gekeken of de groei normaal verloopt of te snel of te langzaam gaat.

Wat is er allemaal te meten of te constateren aan een lichaam:

De lengte. Die wordt gemeten door zonder schoenen aan, rechtop tegen een muur te gaan staan. Bij een dokterspost of gezondheidsinstelling hebben ze vaak een hiervoor gemaakt systeem aan de muur hangen. De lengte wordt meestal in centimeters weer gegeven. 

Gewicht. Dit wordt gemeten met een personenweegschaal. Het ideale gewicht hangt af van onder andere je lengte, je lichaamsbouw, je geslacht en je conditie. Gewicht wordt meestal weergegeven in kilogram.

Ademhalingsfrequentie. Die wordt gemeten door goed te kijken naar een persoon en de keren dat de persoon inademd per minuut te tellen. Dit is lastig te meten, want mensen zijn geneigd om hun ademhaling te beïnvloedden als ze bekeken worden. De ademhalingsfrequentie is heel verschillend per situatie. Als je rustig op een stoel zit en niet veel hoeft te doen is er weinig zuurstof nodig en is de ademhalingsfrequentie laag. Ga je je inspannen met sporten dan ga je meer en vaker ademhalen. Maar ook als je een spannende film kijkt, gaat je ademhalingsfrequentie omhoog. Mensen met een ziekte van het ademhalingsstelsel halen anders adem dan iemand met een gezonde conditie.

Longcapaciteit. Die wordt gemeten met een spirometer. Een apparaatje waar je doorheen uitblaast en die de lucht die langs komt kan meten. Zo kunnen we zien hoe veel liter lucht je maximaal kan uitblazen. Dit zegt iets over de inhoud van de longen. Hoe groter de inhoud is, hoe meer zuurstof er in de longen opgenomen kan worden. De longcapaciteit wordt meestal weergegeven in Liter.

Bloeddruk. Die wordt gemeten met een bloeddrukmeter. Dit kan een manchet zijn die opgepompt wordt door de arts, waarbij die tegelijk luistert naar de hartslag in de elleboog. Is de hartslag niet meer hoorbaar, dan is de waarde die op het meetapparaatje staat de bovendruk. De manchet wordt wat losser gemaakt, tot er weer een hartslag hoorbaar is. Dit is dan de onderdruk. Deze manier van meten vraagt veel oefening. Daarom hebben ze voor thuisgebruik een digitale polsmeter gemaakt. Deze is vaak minder nauwkeurig, omdat niet iedereen het goed gebruikt. De bloeddruk zegt iets over je bloedvatenstelsel en de pompfunctie van je hart. Is je bloeddruk te hoog, dan heb je meer risico op hart- en vaatziekten. Is je bloeddruk te laag, dan kan je sneller flauwvallen. Bloeddruk wordt weergegeven in bovendruk (systolische) gemeten wanneer het hart samentrekt en onderdruk (diastolische) gemeten wanneer het hart ontspant.

Hartfrequentie. Deze kan je meten door je vingers op een slagader te leggen. Vaak gebruiken we de slagader in de pols. We meten met de vingers, want in de duim zit een voelbare slagader en dat kan voor verwarring zorgen. Als je rustig op een stoel zit, spreken we van hartslag in rust. Ga je inspanning leveren zoals bijvoorbeeld sporten, dan stijgt je hartslag. Hoe hoog je hartslag wordt bij inspanning en hoe snel je hartslag dan weer terug is bij de normaalwaarde in rust zegt iets over je conditie. De hartslag wordt vaak weergegeven in aantal keer per minuut.

Bloedwaardes. In het bloed kunnen laboranten van alles vinden. Ze kunnen meten hoe veel rode bloedcellen je hebt. Heb je er te weinig, dan noemen we dat bloedarmoede en wordt je sneller moe. Ze kunnen ook meten of er ontstekingen in je lichaam zitten. Ze kunnen mineralen en vitamines meten, ze kunnen ziekten of infecties zien. Ook kunnen ze de glucosewaarde in je bloed zien. Is die afwijkend, dan kan je diabetes hebben. Bloed zegt heel veel over de gezondheid van een lichaam. Daarom wordt vaak bloed afgenomen als er iets niet goed is.

Urineonderzoek. Ook in de urine kunnen ze veel dingen vinden. Dit wordt vaak getest met een dipstick. De strookje die verkleurd om aan te geven hoe veel van een bepaalde stof er in de urine zit. Ze kunnen bijvoorbeeld hormonen meten die pas in de urine komen als een vrouw zwanger is.