Les 1: Poëzie (vorm en klank)

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
Poëzie is een taaluiting waarbij de nadruk ligt op vorm, klank en beeldspraak. In deze les zoomen we in op vorm en klank.


Vorm
Dit is hoe de taaluiting wordt vormgegeven. Een gedicht kan bijvoorbeeld uit drie strofen (coupletten) bestaan. Sommige gedichten bestaan alleen maar uit kwatrijnen (strofen van vier regels) en bij andere gedichten wisselen de groottes van de strofen zich af.

In het eerste gedicht zie je dat het gedicht uit drie kwatrijnen bestaat. Er staan namelijk drie strofen van vier regels die ongeveer even lang zijn. In het tweede gedicht bestaan de eerste twee strofen uit drie regels en de laatste strofe bestaat uit vijf regels. Dit zijn maar twee voorbeelden, maar je kan je vast voorstellen dat gedichten allerlei vormen kunnen aannemen.
 

Je hebt zelfs gedichten waarbij de inhoud overeen komt met de vorm van het gedicht. Dit noem je iconiciteit. Hieronder zie je daar een voorbeeld van.

De inhoud van het gedicht gaat over vrouwen en het gedicht heeft de vorm van een jurk. Met vorm wordt dus de indeling van de strofen bedoeld. En hoe het gedicht eruit ziet.

 

 

Klank
Bij klank wordt er gekeken naar de rijm, het ritme (dit wordt ook wel metrum genoemd) en de melodie. Bij ritme wordt er gekeken waar de klemtonen liggen binnen een gedicht.

Vandaag gaan we het hebben over schillende soorten rijm. Een gedicht hoeft niet per se te rijmen, maar vaak doet een dichter dat wel. Dit kan op heel veel manieren. De meest voorkomende rijmsoorten worden hieronder toegelicht.


Halfrijm
Bij  halfrijm rijmen de klinkers of medeklinkers op elkaar. Bijvoorbeeld:

Een duivenveren hemel weerspiegelt in de zee

Blauw licht dampt tussen hemel en stiller hemelbeeld.

Hierboven komt de klinker 'e' (met een 'ee'-klank) vaak voor. Hieronder zie je een voorbeeld van halfrijm bij medeklinkers:

Een droom van stemmen en van gelaten en gerucht

En steeds vermoeider worden, en dien men leven zegt.


De voorbeelden rijmen dus niet volledig, maar de klinkers of medeklinkers hebben vaak dezelfde klank.

 

Alliteratie
Bij een alliteratie rijmen telkens de eerste letters van woorden, bijvoorbeeld:

Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.


In deze zin wordt er echt nadruk op de 'L' gelegd. Deze vorm van rijm wordt regelmatig gebruikt in reclames, zoals Heerlijk Helder Heineken. Ook vaste woordgroepen als bont en blauw, wikken en wegen zijn alliteraties.

Als je naar de titels kijkt van Suske en Wiske dan zie je dat ze daar ook vaak alliteraties gebruiken.


 

Volrijm
Deze vorm van rijm komt veel voor. Hier rijmen namelijk de laatste delen van de woorden op elkaar, bijvoorbeeld:

dromen - komen

vragen - dragen

Volrijm komt ook regelmatig voor in reclames, bijvoorbeeld: Verse pasta en daarmee basta.
Deze rijm wordt ook veel in gedichten toegepast, bijvoorbeeld in Sinterklaasgedichten:

De Sint zat te denken

Wat hij Pietje kon schenken


 

Gelijk rijm (Rime Riche)
Bij gelijk rijm heb je te maken met precies dezelfde woorden, zoals:

Zierikzee - overzee

onbewust - bewust


 

Oogrijm
Bij oogrijm lijken woorden te rijmen doordat ze dezelfde letters hebben, alleen is de klank anders.
Voorbeeld hiervan zijn:

tram - vlam ⇒       tram spreek je uit als trem, dus rijmt het niet op vlam.

boterham - jam ⇒    jam spreek je uit als sjem, dus dat rijmt niet op de klank van boterham.

 


 

Opdracht 1
Hieronder zie je een gedicht van René Oskam. Bekijk en lees het gedicht en beantwoord daarna de vragen. Weet je het even niet meer? Kijk dan in de theorie die hierboven staat!

 

1. Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?

2. Staan er kwatrijnen in dit gedicht? Zo ja, hoeveel dan?

3. In de eerste strofe staat heel vaak de lange -aa klank. Van welke rijm wordt hier gebruik gemaakt?

4. In de eerste drie strofen is er in regel 2 en 4 volrijm gebruikt. Noem alle woordparen van de strofen waarbij dit van toepassing is.

5. In de laatste strofe wordt er gebruik gemaakt van een andere rijmsoort in regel 2 en 4. Welke rijmsoort is dit?

 



Opdracht 2
Tot welke rijmsoort horen onderstaande zinnen? Let op! Bij sommige kun je meerdere soorten toekennen.


1. Zon, zuipen, ziekenhuis

2. Drie in de rij, kassa erbij

3. Retteketet, naar Beter Bed

4. De nachten aan de grachten zijn vaak erg gezellig.

5. Voordat je je aardappelen overgiet met jus, wil ik eerst een kus.

6. Terwijl ik op je wacht, kijk ik nog even naar de Nachtwacht.

7. Kinderen spelen veel met eten.

8. Op de tennisbaan in Havel, speelde ik op gravel.
 

 


Opdracht 3
BNN-presentator Tim Hofman heeft ook een dichtbundel geschreven. Een van zijn gedichten vind je hieronder.


Zoals je misschien wel gemerkt hebt, is dit best een lastig gedicht. In het filmpje hieronder legt Tim zijn gedicht uit. Bekijk het fimpje en beantwoord de volgende vraag: Van welke rijmsoort heeft Tim op een creatieve manier gebruik gemaakt?

 

Opdracht 4
Hieronder staat een filmpje van Maaike Ouboter. Zij heeft meegedaan aan het programma De beste singer songwriter. Zij blies de jury omver met haar lied dat bol staat van de woordspelingen. Zij weet op een hele mooie manier woorden aan elkaar te verbinden door middel van rijm. Daarbij maakt zij veel gebruikt van bovenstaande rijmsoorten.

Welke soorten rijm herken jij?

 

 

Hieronder vind je de antwoorden van opdracht 1 t/m 4.

antwoorden