Les 1: voor- en achtervoegsels

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
Voor we aan de slag gaan met voor- en achtervoegsels is het belangrijk dat je weet wat een afleiding is.

 

Afleiding
Eerder dit jaar heb je geleerd wat een samenstelling is. Een voorwaarde voor een samenstelling is dat die bestaat uit twee bestaande woorden (tuin + broek). Oftewel deze woorden kunnen los van elkaar worden gebruikt.

Bij een afleiding heb je juist te maken met grondwoord* met daarvoor een voorvoegsel of een achtervoegsel. Het grondwoord is wel een bestaand woord, maar deze voor- en achtervoegsels kunnen niet zelfstandig worden gebruikt.
 

*Een grondwoord is de basis van een woord ⇒ die zelfstandig te gebruiken is.
 

Neem bijvoorbeeld het woord verliefdheidverliefd is hier het grondwoord en kan zelfstandig voor komen. Dat geldt niet voor -heid. Dit is een achtervoegsel en niet zelfstandig te gebruiken.

Meer voorbeelden van afleidingen zijn: onschuldig, vriendelijk, bevriezen, respectloos en ex-president.

 

Afleidingen zijn dus woorden die bestaan uit een grondwoord in combinatie met een voor- en/of achtervoegsel.

 

Voorvoegsels
Een voorvoegsel is een woord(je) dat voor een grondwoord staat. Het grondwoord is het belangrijkste woord (zelfstandig naamwoord). Een grondwoord is op zichzelf te gebruiken. Een voorvoegsel kun je niet los gebruiken, maar moet altijd in combinatie met een ander woord (grondwoord) staan.


Een voorvoegsel kan je helpen om de betekenis van een woord te vinden. Daarvoor is het wel belangrijk dat je weet wat verschillende voorvoegsels betekenen (zie schema).

Je hebt veel verschillende voorvoegsels, maar de meest voorkomende vind je in het schema hieronder.

voorvoegsels         

betekenis

voorbeeld

a-, ab-

niet

asociaal, absent

anti-

tegen

antiroosshampoo

wan

slecht

wantrouwen, wanhoop

de-

slecht, naar beneden         

defect, degradatie

des-

niet, geen

desinteresse

dis-

verkeerd, niet

diskwalificatie

ge-

 

gebeurd, geduld

be-

 

bedoel

ver-

 

verhaal

her-

opnieuw

heropvoeding, hergebruiken     

inter-

tussen

interland

mis-

verkeerd

misoogst, mislukt

on-

niet

ongeïnteresseerd, ongeluk

over-

te veel

overspannen, overbelast

pre-

voor (van tijd)

prehistorie

non-

niet, zonder

non-actief

re-

opnieuw, in plaats van  

reïntegratie, representatie

ex-

niet meer

ex-vriend

 

Waarschijnlijk gebruik je de meeste voorvoegsels al regelmatig. Een voorvoegsel kan je dus helpen om de betekenis van een woord te vinden. Bijvoorbeeld in de zin: Plastic flessen kun je heel goed hergebruiken. Her- betekent opnieuw. Hergebruiken is dus iets opnieuw gebruiken.

 

 

Achtervoegsels
Bij een achtervoegsel werkt het eigenlijk precies hetzelfde als bij een voorvoegsel, alleen staat het woordje niet voor, maar juist achter het grondwoord. Je kunt de betekenis van een woord met een achtervoegsel vaak zelf raden, bijvoorbeeld in de zin:

Mijn buurman is een echte Drentenaar.

In Drentenaar herken je vast het woord Drenthe en het achtervoegsel -naar. Een Drentenaar is dus iemand die uit Drenthe komt.

Veel voorkomende achtervoegsels zie je in onderstaand schema.

achtervoegsels                    

voorbeeld

-achtig

meisjesachtig                      

-baar

bruikbaar

-theek

bibliotheek

-heid

verliefdheid

-ief

subjectief

-ig

gelukkig

-vol

begripvol

-(i)teit

puberteit

-kundig

vakkundig

-(e)lijk

gevaarlijk

-rijk

dierenrijk

-vaardig

slagvaardig

-wekkend

angstwekkend

-zaam

behulpzaam

-loos

zinloos

-ing

regering

- aard

luiaard

 

 

Opdracht 1
Hieronder staan verschillende afleidingen. Benoem van elke afleiding het grondwoord en het voor- en/of achtervoegsel. Maak twee kolommen in je schrift waarbij je boven de eerste kolom grondwoord noteert en boven de tweede kolom voor-/ achtervoegsel.


1. gelukkig
2. jongentje
3. onschuldig
4. goochelaar
5. misverstand
6. werkbaar
7. ex-minister
8. herbeleven
9. bloempje
10. gevaarlijk
11. prehistorie
12. ondankbaar
13. tijdloos
14. puberteit

 

 

Opdracht 2
Hieronder zie je een schema staan met in de eerste kolom voorvoegsels. In de tweede kolom staan de grondwoorden. Zoek de juiste combinaties van de voorvoegsels en grondwoorden bij elkaar en schrijf de afleiding op. Maak er vervolgens een zinnetje mee.

Schrijf het als volgt op in je schrift: re + integratie = re-integratieZij start een project van re-integratie.

voorvoegsel       

grondwoord              

afleiding

zin

on-

daad

 

 

ex-

kauwen

 

 

a-

hoop

 

 

her-

integratie

re-integratie          

Zij start een project van re-integratie.    

wan-

actief

 

 

non-

realistisch

 

 

inter-

sociaal

 

 

mis-

minister

 

 

re-

land

 

 

 

 

Opdracht 3
Maak onderstaande opdracht.

 

 

Opdracht 4
Hieronder zie je een schema staan met in de eerste kolom achtervoegsels. In de tweede kolom staan de grondwoorden. Zoek de juiste combinaties van de achtervoegsels en grondwoorden bij elkaar en schrijf de afleiding op. Vervolgens maak je er een zinnetje mee.

Schrijf het als volgt op in je schrift: loos + nut = nutteloosIk voel mij nutteloos.
 

grondwoord              

achtervoegsel          

afleiding              

zin

strijd

-vol

 

 

disco

-baar

 

 

respect

-vaardig

 

 

lach

-loos

 

 

kind

-zaam

 

 

boos

-wekkend

 

 

lang

-heid

 

 

nut

-theek

nutteloos

Ik voel me erg nutteloos.        

dank

-ig

 

 

product

-achtig

 

 

verdriet

-ief

 

 

 


 

Hieronder vind je antwoorden van opdracht 1, 2 en 4:

antwoorden

 

 

EXTRA VOOR ALS JE EERDER KLAAR BENT:

 

 

Keuzeopdrachten:

Opdracht A
Schrijf in je thuiswerkdocument bij elke woordgroep welke afleiding erbij hoort.

Voor/ achtervoegsel

grondwoord

afleiding

niet

sociaal

 

tegen

Rusland

 

vroegere

president

 

niet

mogelijk

 

tussen

regio’s

 

geen

fictie

 

met veel

begrip

 

geen

nut

 

persoon uit

Hilversum

 

 

Klaar? Kijk je antwoorden dan na.

antwoorden

 

Opdracht B
Je hebt nu veel geleerd of samenstellingen, grondwoorden en afleidingen.
Ga voor deze opdracht naar onderstaande site, lees daar de uitleg nog even door en maak dan de oefening.

http://www.vmsroeselare.be/Educatief/oefnndl/taalschat1/samenstellingen12.htm