Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
In gedichten worden vaak stijlfiguren gebruikt. Een stijlfiguur is een afwijking van wat normaal is bij het schrijven van een tekst. De stijlfiguren die wij deze les gaan bespreken zijn: pleonasme, tautologie, hyperboolen eufemisme. Ook beeldspraak is een stijlfiguur.
Hieronder staat een filmpje over pleonasme en tautologie. Ze lijken in eerste instantie een beetje op elkaar, maar er zit weldegelijk een verschil tussen. Probeer dat voor jezelf helder te krijgen.
Pleonasme
Zoals in het filmpje wordt uitgelegd is een pleonasme een woordcombinatie waarbinnen een woord een onlosmakende eigenschap van het zelfstandig naamwoord geeft. Voorbeelden hiervan zijn:
ronde bal ⇒ elke bal is rond, dus dat spreekt voor zich.
houten boomstam ⇒ elke boomstam is van hout, dus ook dit spreekt voor zich.
witte sneeuw ⇒ sneeuw is altijd wit.
Het is je misschien opgevallen dat het eerste woord telkens een bijvoeglijk naamwoord is en het tweede woord een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord is telkens overbodig. In gedichten wordt hier regelmatig mee gespeeld.
Tautologie
Een tautologie is een woordcombinatie waarbij de twee woorden eigenlijk synoniemen zijn. Je zegt dus twee keer hetzelfde. Soms gaat dit per ongeluk, maar in gedichten wordt het regelmatig met opzet gedaan. Voorbeelden van tautologieën zijn:
vast en zeker
gratis en voor niks
voor eeuwig en altijd
Een van de twee kan je eigenlijk weglaten en is dus overbodig.
Hieronder vind je een filmpje met de uitleg van de volgende twee stijlfiguren: hyperbool en eufemisme.
Hyperbool
Bij een hyperbool wordt iets erg overdreven. Voorbeelden hiervan zijn:
Ik stond al eeuwen op je te wachten ⇒ je bestaat geen eeuwen, dus dat kan überhaupt niet.
In Nederland regent het 49 van de 50 dagen ⇒ dit klopt niet en is erg overdreven.
Eufemisme
Bij een eufemisme wordt iets mooier gebracht dan dat het eigenlijk is. Het wordt als het ware verzacht.
Voorbeelden van eufemismen zijn:
Bijvoorbeeld als het woord heengegaan wordt gebruik in plaats van het woord doodgegaan.
Of wanneer er iemand woedend is, dat het wordt beschreven dat iets in het verkeerde keelschat schoot.
Het wordt dus erg afgezwakt om het minder zwaar te laten lijken.
Opdracht 1
Maak onderstaande oefening.
Opdracht 2
Klik op onderstaande link en maak de quiz.