Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
In de vorige les heb je geleerd over homoniemen en homofonen. Weet jij het verschil nog tussen deze twee soorten woorden? Vandaag leer je over synoniemen en antoniemen.
Synoniemen
Synoniemen zijn woorden die van elkaar verschillen, maar die hetzelfde betekenen. Wanneer je een verhaal schrijft is het fijn om gebruik te maken van synoniemen. Op deze manier breng je meer variatie in je tekst.
Voorbeelden van synoniemen zijn:
toilet ⇔ wc
kapot ⇔ stuk
hollen ⇔ rennen
In teksten vind je vaak synoniemen. Hieronder geeft Arjen Lubach verschillende voorbeelden.
Antoniemen
Antoniemen zijn juist woorden die het tegenovergestelde van elkaar zijn.
Voorbeelden van antoniemen zijn:
zwart ⇔ wit
groot ⇔ klein
lang ⇔ kort
mooi ⇔ lelijk
Bedenk voor jezelf wat de antoniemen van de volgende woorden zijn:
hoog
warm
zwijgen
Opdracht 1
Schrijf van onderstaande woorden een synoniem op.
1. snijwond
2. schrijver
3. jokken
4. stoep
5. blij
6. boos
7. mobiel
8. acuut
Opdracht 2
Schrijf van onderstaande woorden het antoniem op.
1. hemel
2. aanraden
3. vol
4. afvallen
5. krom
6. sterk
7. ontdooien
8. vrede
Opdracht 3
Klik op onderstaand bestand en los de puzzel op.
Opdracht 4
Klik op onderstaande link en maak de oefening. Let op je moet op de woorden klikken die geen synoniem zijn!
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-synoniemen/
Hieronder vind je de antwoorden van opdracht 1, 2 en 3: