Les 1: versterkingen

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
Sommige bijvoeglijke naamwoorden kan je versterken door er een woordje voor te zetten. Als het echt heel koud is, is het ijskoud of als iemand heel arm is, noem je dat ook wel straatarm. De voorvoegsels in deze woorden (ijs en straat) zijn versterkingen.

Bij het gebruik van dit soort versterkingen wordt er eigenlijk overdreven. Iemand die zegt: Ik schaam me dood, gaat natuurlijk niet echt dood.

Nog meer voorbeelden van versterkingen zijn: stokoud, knalgeel, snikheet etc.

 

Opdracht 1
Maak onderstaande oefening.

 

Opdracht 2
Maak de juiste combinaties met de voorvoegsels en bijvoeglijke naamwoorden en noteer deze in de schrift/ document.

voorvoegsels

bijvoeglijk naamwoorden

wereld

bleek

lijk

eerlijk

pik

gek

goud

gelukkig

stom

moe

ziels

beroemd

stapel

donker

kei

dronken

poes

droog

dood

nat

klets

hard

lood

lief

kurk

zwaar


 

Opdracht 3
Schrijf de versterkingen op die op de lijntjes horen.

1. De aarde in die pot is (heel droog)  .

2. Ik ga niet in de regen hardlopen. Dan word ik (heel nat)  ​.

3. Maaike gaat in december naar Egypte, want in de zomer is het er (heel heet)  .

4. Zou je me willen helpen met het tillen van de boodschappen? Ze zijn namelijk (heel zwaar)  .

5. Ik heb de uitslagen van de dokter binnen en ik ben gelukkig (heel gezond)  .

6. Die tas kon ik niet laten liggen. Hij was namelijk (heel goedkoop)  .

7. Tom mag nooit met andere meisjes praten, want Els is (heel jaloers)  .

8. Rik en Tim kwam elkaar (heel toevallig)   tegen in Frankrijk op de camping.

9. Het ijsje dat ik kreeg was wel (heel zoet)  .

10. Ik ben het (helemaal zat)   dat ik steeds jouw rommel moet opruimen!

 

Opdracht 4
Ga de strijd aan met je buurman/ buurvrouw. Probeer beiden zoveel mogelijk versterkingen te bedenken en noteer deze. Na vijf minuten gaan jullie kijken wie de meeste (juiste) woorden heeft opgeschreven.

 

De antwoorden vind je hier:

antwoorden opdracht 2 en 3