POËZIEWEDSTRIJD
Vorige week ben je, als het goed is, begonnen met het schrijven van jouw gedicht.
Vandaag ga je daaraan verder werken. Hieronder vind je nogmaals de opdracht:
De schrijfopdracht: DIT BEN IK – zelfportret in woorden – vertel met fantasie
De schrijfopdracht bestaat uit 3 stappen:
1) Wie ben je van buiten?
2) Wie ben je van binnen?
3) Je gedicht schrijven
Hieronder vind je nog een boodschap van de gastdocent (Darja de Wever):
Je kunt mij mailen als je vragen hebt, of het prettig vindt als ik je gedicht lees. Misschien kan ik je nog wat tips geven: darja.de.wever@xs4all.nl
Stuur me alles wat je hebt opgeschreven in de 3 (schrijf)stappen. Dat is het beste en vergeet niet je naam en klas te noteren.
Wel graag op tijd opsturen en niet pas op de dag dat je het op school moet inleveren.
!Maak een nieuw document aan en noem het: 'Zelfportret in woorden + je naam'. Kopieer en plak alle onderstaande tekst. Beantwoord de vragen en maak ook uiteindelijk je gedicht in dit document.
1. WIE BEN JE VAN BUITEN?
Je gezicht is uniek. Schrijf 2 of meer zinnen over jouw gezicht (mond, kin, wang, wimpers, wenkbrauwen, mond, oren, ogen, neus(vleugels), litteken, sproet-moedervlek, haar, kuiltje, denkrimpel, speciaal kijken)
………………………………………………………………………………………………………………….
Verzin een vergelijking – waar lijkt iets op (Bijv. mijn haar glanst als een walvishuid, een moedervlek als het einde van een zin)
………………………………………………………………………………………………………………….
2. WIE BEN JE VAN BINNEN?
In het leven ‘speel’ je verschillende rollen. Je bent bijvoorbeeld een scholier, hondenuitlater, sporter, gitarist, danser, vakkenvuller.
Kies 1 of 2 rollen uit jouw leven. Hoe zou jij jezelf noemen? Verzin 1 of 2 bijnamen voor jezelf (voorbeelden: folderrondbrenger, tafeldekker, snelfietser, tokkelhand, flierefluiter, roze zwaan, stille windvlaag, meerdenker. Hardrenner – verzin zelf een originele of grappige bijnaam)
Vertel erover in 2 of meer korte zinnen – beschrijf het met fantasie – kun je iets goed/niet goed?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Vertel in 1 of meer korte zinnen over je karakter (ben je bijvoorbeeld: stil, luidruchtig, onweerstaanbaar, strijdlustig, verlegen, arrogant, snel, langzaam, opgeruimd, vrolijk, humor, rommelig, laatkomer, slim, onhandig of iets anders).
………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………….
Wat vind jij belangrijk in het leven? Waar denk je regelmatig over na?
(Bijv. over: vrijheid, creativiteit, cultuur, kennis, identiteit, rijkdom (figuurlijk/letterlijk), milieu.
Schrijf er 2 of meer zinnen over
………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..
Verzin een vergelijking - waar lijkt iets op
…………………………………………………………………………………………………..
Wil je nog iets vertellen?
…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..
3. JE GEDICHT SCHRIJVEN met hulp van wat je hierboven hebt opgeschreven.
Lees eerst de tips.
TIPS
* Schrijf 10-14 dichtregels - niet met eindrijm (zoals in een Sinterklaasgedicht)
* een dichtregel is niet langer dan 8-10 woorden
* Schrijf in de tegenwoordige tijd – schrijf niet zo vaak: ik
* Je mag een paar woorden uit de andere gedichten (gedichtenblad) lenen
* Speel met taal (zie introductie): maak vergelijkingen, herhaal een bijzondere regel, gebruik beginrijm (woorden met dezelfde beginletter), voeg evt. kleuren toe
* Durf te schrappen/te veranderen/ regels om te gooien
* Verzin een titel voor je gedicht als je klaar bent met schrijven
Naam: Klas:
Email: Mobiel:
Titel van je gedicht:
!Heb je je gedicht af? Deel het dan met jouw Nederlands docent. Zorg dat je het document de juiste naam hebt gegeven: 'Zelfportret in woorden + je naam'.