Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
Er worden veel fouten gemaakt met de woorden als en dan. Daarnaast gebruikt men lang niet altijd het goede woord achter als of dan.
In de zin: Hij is sneller als mij staan twee fouten.
De zin: Hij is sneller dan ik klopt wel.
Als en dan
Je gebruikt als wanneer iets gelijk is. Als staat altijd in combinatie met de woorden: (net) zo, even:
Joep is net zo lang als ik.
Marieke is even oud als jij.
Henk is bijna net zo snel als Pieter.
Als komt altijd na de stellende trap (lang, oud, snel).
Je gebruikt dan wanneer je te maken hebt met een verschil.
Joep is langer dan ik.
Marieke is ouder dan jij.
Henk is sneller dan Pieter.
Dan komt altijd na de vergrotende trap (langer, ouder, sneller)
Ik of mij / jij of jou?
Welk woord er na als of dan komt, hoor je door de persoonsvorm achter de zin te plakken:
Gijs fietst harder dan jij. (fietst)
Je zegt namelijk niet: Gijs fietst harder dan jou. (fietst)
Pim is langer dan ik. (ben)
Je zegt namelijk niet: Pim is langer dan mij. (ben)
Finn voetbalt beter dan hij. (voetbalt)
Je zegt namelijk niet: Finn voetbalt beter dan hem. (voetbalt)
Zet de persoonsvorm dus in gedachten achter de zin en dan hoor je dat de woorden: ik, jij, zij, hij, wij altijd achter de woorden als en dan komen!
Opdracht 1
Geef van onderstaande zinnen aan of die juist of onjuist zijn. En verbeter de foute zinnen (schrijf de hele zin verbeterd op).
1. Zij zijn sneller als ons.
2. Patty is bijna even oud als ik.
3. Dat team is beter als wij.
4. Die verwijswoorden zijn moeilijker als ik dacht.
5. Joris kan beter zingen dan mij.
6. Ik heb meer koekjes gegeten dan hem.
7. Myrthe heeft langer haar dan zij.
8. Ik heb mijn huiswerk sneller gemaakt als jou.
Opdracht 2
Kies telkens het juiste woord. Let op! In sommige zinnen moet je twee keer kiezen.
1. Tobias heeft een beter rapport als / dan mij / ik.
2. Synthia gaat net als jou / jij naar Oostenrijk op vakantie.
3. Ik sta vaker op afwezig als / dan hij / hem.
4. Karin is even oud als mij / ik.
5. Dat volleybalteam is duidelijk beter als / dan ons / wij.
6. De docent heeft het werk strenger nagekeken als / dan zij / haar.
Opdracht 3
Maak onderstaande opdracht.
Opdracht 4
Klik op onderstaande linkjes en maak de opdrachten.
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-als-of-dan/
https://www.taalvoutjes.nl/quiz-als-dan
De antwoorden van opdracht 1 en 2 vind je hier: