Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ...:
Theorie
Je hebt veel verschillende soorten verhalen, films, strips en dat soort zaken. Deze zijn er in alle soorten en maten. Een onderscheid dat je kan maken is of een verhaal fictie of non-fictie is.
Fictie komt van het Engelse woord fiction en dat betekent 'verzinsel'. Fictie zijn dus verzonnen verhalen. Verhalen die niet echt zijn gebeurd.
Non-fictie zijn juist waargebeurde verhalen. Hieronder vallen ook de teksten die feitelijke informatie geven, zoals krantenartikelen, documentaires, (auto)biografieën, verslagen van bijvoorbeeld voetbalwedstrijden, de atlas en je biologieboek.
fictie non-fictie
Realistisch en onrealistisch
Fictieverhalen zijn onder te verdelen in realistisch en onrealistisch. Een verzonnen verhaal kan wel heel erg lijken op de werkelijkheid. Deze verhalen lijken dus net echt, maar zijn dan wel door een schrijver bedacht. Dit noem je ook wel een realistisch verhaal. Het zou als het ware zo echt gebeurd kunnen zijn. Je kan je ook makkelijk inleven in deze verhalen. Voorbeelden van dit soort verhalen zijn de boeken van Carry Slee en Mel Wallis de Vries.
Wanneer een verhaal veel onwerkelijkheden bevat, heb je te maken met een onrealistisch verhaal. In deze verhalen zitten gebeurtenissen die in de werkelijkheid niet kunnen plaatsvinden. Voorbeelden van dit soort verhalen zijn de GVR en Mathilde.
Opdracht 1
Geef van onderstaande stellingen aan of deze juist of onjuist zijn.
1. Non-fictie zijn verzonnen verhalen.
2. Onrealistische verhalen zijn altijd fictie.
3. Boeken en films over fantasie vallen onder non-fictie.
4. Waargebeurde verhalen zijn non-fictie.
5. Een autobiografie over Johan Cruijff valt onder fictie.
6. Realistische verhalen zijn altijd non-fictie.
7. Het weerbericht valt onder non-fictie.
Opdracht 2
Maak onderstaande opdracht.
Opdracht 3
Hieronder zie je een fragment uit het boek Honderd uur nacht van Anna Woltz. Lees het fragment en beantwoord onderstaande vragen. De ik-figuur in dit verhaal is Emilia.
1. Is dit een fictie of non-fictie verhaal?
2. Waarom denk je dat?
3. Wat gaat Emilia doen, denk je?
4. Waarom zou ze dat gaan doen, denk je?
Mocht je nieuwsgierig zijn geworden naar dit leuke boek, dan vind je hier meer informatie.
Opdracht 4
Geef aan of je met fictie of non-fictie te maken hebt.
1. Het jeugdjournaal
2. De film van Spiderman
3. Een aflevering van Goede Tijden, Slechte Tijden
4. Het weerbericht
5. Een geschiedenisboek
6. Een strip van Donald Duck
7. Een boek van Carry Slee over jongeren met problemen
8. Een aflevering van SpangaS
9. Een vlog van Enzo Knol
10. De musical Tarzan
Opdracht 5
Bij opdracht 4 moest je van tien voorbeelden aangeven of deze fictie of non-fictie waren.
Geef bij de voorbeelden die fictie waren aan of deze realistisch of onrealistisch zijn. Schrijf dit er gewoon bij opdracht 4 achter.
Opdracht 6
Klik op onderstaande link en maak de opdracht.
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/fictie-of-non-fictie/
De antwoorden vind je hieronder: