Les 1: spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen

SPREEKWOORDEN, GEZEGDEN EN UITDRUKKINGEN

 

 

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les ...:

 

Theorie
De Nederlandse taal is rijk aan figuurlijke uitspraken. Zo kennen wij ontzettend veel uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden.


Spreekwoorden
Spreekwoordenzijn vaste zinnen die een (levens)wijsheid of waarheid bevatten, voorbeelden hiervan zijn:


Spreekwoorden staan altijd in de tegenwoordige tijd. Het is eigenlijk een soort bevestiging van hoe dingen nou eenmaal in de wereld gaan. Daarnaast zijn spreekwoorden ook vaak iets ouderwetser.

 


Gezegden
Gezegden
zijn vaste combinaties van woorden die niet op zichzelf staan. Oftewel gezegdes zijn geen volledige zinnen, maar het zijn zinsdelen die worden gebruikt in zinnen, bijvoorbeeld: met hart en ziel. Dit is geen hele zin en er moet dus nog wat voor en/ of achter:


Gezegden bevatten nooit een werkwoord!




Uitdrukkingen
Uitdrukkingenzijn ook combinaties van woorden die een eigen (figuurlijke) betekenis hebben. In tegenstelling tot gezegden komt er in uitdrukkingen wel vaak een werkwoord voor. Het kunnen dus losse zinnen zijn. Uitdrukkingen bevatten geen waarheid of levensles en zijn daardoor te onderscheiden van spreekwoorden. Voorbeelden hiervan zijn:

 

Van spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen worden de uitdrukkingen het meest gebruikt.

 

 

Betekenis vinden
Er zullen ongetwijfeld spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen zijn waarvan je de betekenis niet weet.

Om erachter te komen wat een bepaalde uitdrukking (lees ook gezegde en spreekwoord) betekent, kun je deze opzoeken in een woordenboek. Je zoekt dan op het belangrijkste woord van de uitdrukking, vaak is dit het zelfstandige naamwoord.

Bijvoorbeeld bij de uitdrukking: Dat is kat in het bakkie zoek je op het woord kat.

Of bij de uitdrukking: Geen slapende honden wakker maken zoek je op het woord hond.

 

In het woordenboek vind je dan eerst de betekenis van deze woorden, maar daarachter staan er in het cursief ook uitdrukkingen met daarbij de betekenissen. De betekenissen staan niet cursief. Hieronder zie je een foto uit het woordboek, waarbij is gezocht op het woord kat.

 

 

 

 

 

 



Je kan hier duidelijk zien dat na de betekenis van het woord kat meteen uitdrukkingen staan. Daarnaast is te zien dat het woord kat er niet meer staat, daarvoor in de plaats staat dit tekentje: ~. Overal waar ~ staat, hoort het woordje kat te staan. Daarnaast zie je dat de uitdrukkingen schuingedrukt staan (cursief) en de betekenissen staan daarachter (niet cursief).

 



Opdracht 1
Maak onderstaande oefening.

 

 

Opdracht 2
Bekijk onderstaand woordenboekfragment en beantwoord de vragen.

 

 

 

 




1. Hoeveel uitdrukkingen met het woord kat staan er in het woordenboek?
2. Wat is de eerste uitdrukking die wordt gegeven?
3. In het woordenboekfragment staat ook iem. Wat wordt daar denk je mee bedoeld?
4. Wat is de betekenis van een kat in het nauw maakt vreemde sprongen?
5. Welke uitdrukking wordt er gebruikt als iemand in de verleiding wordt gebracht?
6. Welke uitdrukking kan je gebruiken als je iets hebt gekocht waar je uiteindelijk niks aan hebt?

 

Mocht je geen woordenboek bij de hand hebben, dan kan je ook altijd op internet de betekenissen vinden van uitdrukkingen. Verschillende sites kun je hiervoor gebruiken. Hieronder staan een paar voorbeelden daarvan:

http://www.vandale.nl/opzoeken

http://www.woorden.org/spreekwoord.php?woord=zoeken

 

Opdracht 3
Maak onderstaande oefening.

 

 

Opdracht 4
Hieronder vind je veel voorkomende uitdrukkingen:

1. Niet door een deur kunnen.

2. De kat uit de boom kijken.

3. De hond in de pot vinden.

4. Nu komt de aap uit de mouw.

5. Niet om over naar huis te schrijven.

6. Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.

7. Over het paard getild zijn.

8. De kat op het spek binden.


Van een aantal zal je de betekenis wel kennen, maar wellicht nog niet van allemaal. Je schrijft alle betekenissen van de uitdrukkingen op. Wanneer je deze niet weet, zoek je de betekenis op. Je mag zelf weten of je daarbij gebruikmaakt van een woordenboek of van het internet.

 

Opdracht 5
Hieronder vind je enkele gezegden die met regelmaat worden gebruikt. Probeer met elk van deze gezegden een zin te maken. Mocht je de betekenis niet weten, zoek deze dan op!

1. Voor dag en dauw

2. Van top tot teen

3. Op de valreep

4. Willens en wetens

5. Op stel en sprong

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder vind je de antwoorden van 2, 4 en 5:

antwoorden