In een enkelvoudige zin, een zin met één PV, is het heel eenvoudig op te lossen. Stel de ja/nee-vraag en het eerste woord van je vraag is een PV.
Voorbeeld 1: Dat beteken? heel veel voor Wendy.
Stap 1: Ja/nee-vraag: Beteken? dat heel veel voor Wendy?
Stap 2: beteken? is mijn PV, want het is het eerste woord in de ja/nee-vraag.
Stap 3: Stam + t
Oplossing: Dat betekent heel veel voor Wendy.
Voorbeeld 2: Dat heeft heel veel voor Wendy beteken?.
Stap 1: Ja/nee-vraag: Heeft dat heel veel voor Wendy beteken?.
Stap 2: 'Heeft' is eerste woord in de ja/nee-vraag en dus de PV in de zin.
Stap 3: OVT van betekenen is betekende.
Oplossing: Dat heeft heel veel voor Wendy betekend?