In de materialen en methoden beschrijf je gedetailleerd hoe en met behulp van welke materialen en reagentia een experiment is uitgevoerd. Je schrijft dit achteraf, dus in de verleden tijd. Vaak zijn dit antwoorden op vragen als wanneer, hoe lang en hoeveel? De materialen en methoden bevatten altijd informatie over:
Apparatuur en reagentia:
Merk of type apparatuur, instellingen van apparatuur, de omstandigheden waaronder de metingen plaatsvonden, temperatuur, pH, concentraties, vereenvoudigd schema van een ingewikkelde meetopstelling etc.
Proefopzet en procedure:
Wat voor metingen heb je gedaan, wanneer en in welke volgorde, van welke methoden heb je gebruik gemaakt, wat was je steekproefgrootte, het aantal replica-metingen etc.
Verwerking en betrouwbaarheid van de data:
Berekeningen en transformaties van de data, statistiek.
De lezer moet het experiment kunnen herhalen om je resultaten te verifiëren. Kleine details zijn daarom uitermate belangrijk.