Omzet = Alles wat je verdient (wat zit er in de kassa aan het einde van de dag)
Voorbeeld:
De verkoopprijs van een doosje bonbons is €4,85. In een maand worden er 486 doosjes bonbons verkocht. Men koopt ze in voor €1,75 per doos. Het bedrijf heeft in totaal €700 aan bedrijfskosten per maand. Bereken de omzet.
Je gaat berekenen hoeveel de verkoper heeft verdient door het aantal verkochte doosjes bonbons keer de verkoopwaarde te doen. Omzet: 486 x €4,85 = €2357,10
Oefen nu online Bereken de omzet
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde
Voorbeeld:
De verkoopprijs van een doosje bonbons is €4,85. In een maand worden er 486 doosjes bonbons verkocht. Men koopt ze in voor €1,75 per doos. Het bedrijf heeft in totaal €700 aan bedrijfskosten per maand. Bereken de brutowinst.
Je gaat de brutowinst berekenen door de inkoopwaarde van de omzet af te halen. Om te weten wat de inkoopwaarde was, gaan we eerst het aantal verkochte doosjes bonbons keer de inkoopprijs doen. Inkoopwaarde: 486 x €1,75 = €850,50
En dan omzet - inkoopwaarde = €2357,10 - €850,50 = €1506,60
Oefen nu online Bereken de brutowinst
nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Bedrijven maken allerlei kosten, zoals: personeelskosten, energiekosten, huur, enz. Om uit te rekenen wat de verkoper uiteindelijk overhoudt om van te leven (nettowinst), moeten we deze bedrijfskosten nog van zijn brutowinst afhalen.
Voorbeeld:
De verkoopprijs van een doosje bonbons is €4,85. In een maand worden er 486 doosjes bonbons verkocht. Men koopt ze in voor €1,75 per doos. Het bedrijf heeft in totaal €700 aan bedrijfskosten per maand. Bereken de brutowinst.
De bedrijfskosten zijn gegeven in de som, namelijk 700 euro. Deze halen we nu van de brutowinst af. Brutowinst - bedrijfskosten €1506,60 - €700,00 = €806,60
Oefen nu online Bereken de nettowinst