Sommige arbeiders wilden iets aan de slechte omstandigheden in de fabrieken doen. Ze gingen staken uit protest tegen de lage lonen en de lange werkdagen. Maarr wie staakte kreeg geen loon en kon ontslagen worden. Er waren immers genoeg andere arme mensen die graag een baan wilden hebben. De arbeiders begrepen dat ze moesten samenwerken, want als alle arbeiders van een fabriek tegelijk staakten kon een fabrikant zijn fabriek wel sluiten. Hij kon immers nooit iedereen tegelijk ontslaan. De arbeiders richtten vakbonden op. Elke maand gaven ze wat geld aan de vakbond. Wie ziek werd kreeg van de vakbond een kleine uitkering. En als de vakbond een staking organiseerde kregen de stakende arbeiders geld voor het gemiste loon. De vakbonden gingen strijden voor betere arbeidersomstandigheden en hogere lonen.
