Onderdeel A

Deze week staat de verkenning rondom je opdrachtgever centraal.

 

Opdracht 1

Bij dit onderdeel moet je de ontbrekende gegevens invullen. Deze gegevens heb je nodig om contact te kunnen leggen met je opdrachtgever.

 

Opdracht 2

Je gaat in dit werkstuk onderzoek doen naar jouw opdrachtgever. Bij dit onderzoek is het belangrijk dat je de marketingmix kent van het bedrijf. Om dit straks makkelijker te kunnen opschrijven, is het handig om eerst een woordweb te maken. Bezoek de website https://www.woordwolk.nl/.

Klik vervolgens op de knop Bestand en vervolgens op Plak/type tekst (zie onderstaande afbeelding).

 

 

 

 

 

Het onderstaande scherm verschijnt. Je kunt nu alle woorden invullen waar je aan moet denken bij jouw opdrachtgever. Gebruik voor elk woord een nieuwe regel (zoals in het voorbeeld). Bedenk minstens 15 woorden waar je aan moet denken bij je opdrachtgever. Klik vervolgens op toepassen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Er ontstaat nu een woordwolk. Sla deze woordwolk op door te klikken op Bestand en vervolgens op Bewaar als PNG. Plak deze afbeelding vervolgens bij onderdeel b van je werkdocument.

Opdracht 3

Je gaat nu de marketingmix van jouw opdrachtgever omschrijven. Mocht je niet meer weten wat de marketingmix inhoudt, bekijk dan de theorie op deze website. De marketingmix verwerk je in een poster. De poster moet aan de volgende voorwoorden voldoen:

  1. De poster is gemaakt in Microsoft Publisher;
  2. Op de poster komt elke P uit de marketingmix goed naar voren;
  3. De poster bestaat enkel en alleen uit afbeeldingen. De afbeeldingen moeten een goed beeld geven van de marketinginstrumenten;
  4. De poster beslaat maximaal 1 A4.

Klaar? Sla de poster goed op. Maak daarna een printscreen van je poster en plak deze in je werkbestand.

Opdracht 4

De laatste opdracht is dat je de marketingmix in woorden uitschrijft. Dit doe je per marketinginstrument. Gebruik bij ieder marketinginstrument minimaal 30 woorden.


Klaar?

Aan het einde van deze lesweek, dien je de volgende opdrachten gemaakt te hebben:

  1. Op de voorpagina heb je jouw eigen naam en de naam van je klasgenoot ingevuld;
  2. Je hebt de gegevens van je opdrachtgever volledig ingevuld (opdracht 1);
  3. Je hebt een woordwolk gemaakt en hiervan een screenshot geplakt in je verslag (opdracht 2);
  4. Je hebt een poster gemaakt met daarop afbeeldingen van de marketinginstrumenten, zoals ze passen bij jouw opdrachtgever (opdracht 3);
  5. Je hebt de marketingmix van jouw opdrachtgever in woord uitgeschreven. Elk marketinginstrument is minstens uitgewerkt in 30 woorden (opdracht 4).