Stambomen
Hieronder staat waar een stamboon precies uit opgebouwd is.
Als je een stamboom krijgt is het belangrijk dat je eerst invult wat je al weet.
Kijk eens naar de stamboom hierboven. De vraag gaat als volgt:
Sproeten zijn een recessieve eigenschap. Bekend is dat de vader heteroygote is voor de eigenschap. Wat is het genotype van de moeder?
Vul in wat je weet, het is een recessieve eigenschap en de persoon rechts onderin heeft het. Verzin een leuke letter en zet het genotype in de stamboom. aa Bijvoorbeeld. De vader is heterozygote zet hier dan Aa bij.
Nu ga je een kruisingsschema maken waar aa uitkomt. Omdat de andere dochter geen sproeten heeft en dit een dominante eigenschap is heeft zij het genotype Aa of AA.
Omdat we het genotype van de dochter met sproeten weten, weten we ook dat de moeder ook een gen voor sproeten heeft. Je erft namelijk 1 gen van je vader en 1 van je moeder.
Hieronder staan oefenopgaven voor het onderdeel stambomen:
Maak deze oefentoets als je denkt genoeg van het onderdeel stambomen te weten. Hiermee test je dus hoe ver je bent in het onderdeel stambomen van erfelijkheid.
Deze oefentoets maak je alleen en zonder te spieken. Als je niet uit een vraag komt vul je even iets in, nadat je klaar bent met de oefentoets kan ik je helpen met de vraag.
Voor de oefentoets heb je 10 min de tijd.
Als je klaar ben en een onvoldoende hebt kijk je nog een keer naar het onderdeel stambomen of vraag je hulp. Heb je een voldoende behaald dan kan je door naar de eindtoets.
https://padlet.com/fiannebakker46/zfyx8m0kgs112i5