4.4 Opdrachten

Opdracht 4.1

Lees het volgende fragment uit een vergadering. Geef aan welke fouten er worden gemaakt.
Een afdeling van een klein bedrijf vergadert. De voorzitter is de chef van de afdeling.

 

Vz: Dan komen we nu bij agendapunt 3: het inkorten van de middagpauze met 15 minuten. Wie
      kan ik het woord geven?

A: Ik ben er tegen. Tot nu toe kon ik in de middagpauze altijd met de fiets even naar huis. Met een
    kwartier minder lukt dat niet meer.

B:  Goed voorstel. Als we korter pauzeren, kunnen we eerder ophouden. Dan hebben we ’s
     avonds wat meer tijd voor andere dingen.

C: Het lijkt me voor de productie geen nadelige gevolgen te hebben.

A:  Op het werk bij mijn broer hebben ze nog een korter pauze. Dat is trouwens helemaal een gek
    bedrijf. De ene keer besluiten ze dit, de andere keer dat. Mijn broer zei laatst “Jullie moeten me
    maar een spoorboekje cadeau doen”.

Vz: Laten we stemmen. Wie is ervoor, wie is er tegen?

D:  Mij is niet duidelijk waarom de pauze gewijzigd moet worden. Wie kan me dat uitleggen.

Vz: Er komen voortdurend verzoeken bij mij binnen. Ook de directie dringt er op aan. Het zou aan
     de eind van de middag wat meer ruimte geven voor verzending.

E: Ik zou al aan een half uur pauze genoeg hebben.

F:  Met de verzending kunnen ze ook gewoon wat vroeger beginnen. Daar hoeven wij onze pauze
    niet voor te veranderen.

G: Laten we het gewoon eens een maand proberen.

Vz: Goed voorstel, we proberen het een maand.

 

Opdracht 4.2
Zie onderstaande link voor het filmpje dat we in de les hebben gebruikt.
https://www.youtube.com/watch?v=-b5lp7Hka3c