Leerdoelen

  1. De student weet welke verpleegkundige zorg geboden wordt direct na de bevalling aan de kraamvrouw en pasgeborene
  2. De student kan verklaren waarom het belangrijk is om de hechting tussen moeder en kind zo snel mogelijk op gang te krijgen. Je kunt benoemen op welke wijze jij een positieve bijdrage kan leveren aan het hechtingsproces tussen moeder en kind en welke acties jij hiervoor inzet.
  3. De student kan de begrippen APGAR en POVIAS uitleggen en waarom en hoe dit uitgevoerd wordt
  4. De student benoemt welke controles worden uitgevoerd bij de kraamvrouw en pasgeborene in het kraambed
  5. De voordelen, nadelen en aandachtspunten bij het geven van borstvoeding
  6. De voordelen, nadelen en aandachtspunten bij het geven van flesvoeding
  7. Welke observaties en zorg uitgevoerd worden bij een pasgeborene gedurende de kraamperiode
  8. Je kunt benoemen waar de ketenzorg uit bestaat bij de zwangere, barende en kraamvrouw.