Vereiste voorkennis

Week 0: Vereiste voorkennis

 

Kostensoorten

Kosten zijn in de boekhouding en de jaarrekening alle posten die aan de debetzijde van het resultaat geboekt worden. Met goed ingedeelde kosten houd je beter overzicht over het geld dat je uitgeeft. De kosten die in een bedrijf worden gemaakt kan men op verschillende wijzen classificeren:

 

Indeling naar kostensoorten

Voorbeelden van kostensoorten zijn:

 

Indeling in constante kosten en variabele kosten

Hier worden de kosten verder onderverdeeld volgens hun gedrag tov de output (= aantal eenheden productie of aantal eenheden verkoop ) Variabele kosten blijven quasi constant per eenheid output. Met andere woorden: stijgt de output, dan zal ook het verbruik van deze kosten stijgen. Typische voorbeelden:

Verbruik van grond- en hulpstoffen in een productiebedrijf (hoe meer er wordt geproduceerd, hoe meer grondstoffen er nodig zijn).
De benzinekosten van een auto (hoe meer gereden kilometers, hoe groter de totale benzinerekening, maar het aantal liters benzine dat per een gegeven afstand wordt verbruikt blijft ongeveer constant).
Constante kosten variëren binnen bepaalde grenzen niet met de grootte van de output. Met andere woorden: stijgt de output, dan zal de kostprijs per eenheid output dalen. Typisch voorbeeld:

De jaarlijkse autoverzekering: of iemand nu 1.000 km of 50.000 km per jaar rijdt, hij betaalt jaarlijks een vast bedrag maar de kostprijs per km is in het ene geval veel hoger dan in het andere.
Afschrijvingen van het machinepark.

 

Indeling in directe kosten en indirecte kosten

Directe kosten kunnen onmiddellijk worden toegewezen aan het object (eindproduct, afdeling, klant, etc.) waarvoor de kostprijs wordt berekend. Bij indirecte kosten kan dat niet: daarvoor is een verdeelsleutel nodig. Typische voorbeelden:

Wanneer een bepaalde machine slechts één soort eindproduct kan fabriceren, dan kunnen de kosten van deze productiemachine direct worden toegewezen aan dat eindproduct.
Afschrijvingen gebouwen: wanneer er meerdere machines in een productiehal staan dan dienen de afschrijvingen van het gebouw over die verschillende machines te worden versleuteld. Een typische verdeelsleutel in dit geval is het aantal m² dat elke machine in beslag neemt.

 

Verschil tussen directe/indirecte en constante/variabele kosten

Directe en indirecte kosten worden vaak verward met de scheiding tussen constante (=vaste) en variabele kosten. Om het verschil hiertussen duidelijk te maken is onderstaand schema opgesteld:

 

Variabele kosten

Constante (=vaste) kosten

Directe kosten

Vb: grondstofkosten1

Vb: afschrijvingskosten van een machine die één type product maakt2

Indirecte kosten

Vb: verwarmingskosten3 detailhandel

Vb: afschrijvingskosten fabriekshal4

 

Toelichting per categorie:

1. De grondstofkosten zijn directe variabele kosten. Deze kosten kunnen immers direct toegewezen worden aan één type product. Daarnaast zijn grondstofkosten variabel, aangezien de grondstofkosten zullen toenemen, zodra de productie en afzet toeneemt.

2. De afschrijvingskosten van een machine die één type product maakt, zijn directe , constante (=vaste) kosten. Deze kosten kunnen immers direct aan één type product worden toegewezen en deze kosten zullen niet toenemen als de productie toeneemt.

3. Verwarmingskosten zijn variabele en indirecte. De hoogte van deze kosten is afhankelijk van de weersomstandigheden. Daarnaast zijn deze kosten niet direct toe te wijzen aan één type product. Het verwarmen van de winkel staat in dienst van alle type producten in de schappen.

4. De afschrijvingskosten van het gebouw zijn indirecte vaste kosten. Deze kosten zijn niet rechtstreeks toe te wijzen aan één type product. Alle typen producten worden immers in hetzelfde gebouw geproduceerd. Daarnaast nemen deze kosten niet toe naarmate de productie en afzet toeneemt.