De Bedrijfseconomie 3 toets bestaat uit 30 meerkeuzevragen en is gebaseerd op de kennisclips, de theorieteksten en oefeningen in dit arrangement. De oefeningen zijn direct te zelf te controleren en worden nabesproken tijdens de ingeroosterde lessen. Alle oefeningen in dit arrangement bieden een goede voorbereiding op de toets en geven een goed beeld van het niveau en het type vragen die je mag verwachten. Let op! Er wordt voor deze toets een formuleblad uitgedeeld.
Een voldoende (5,5) haal je wanneer je 20 van 30 toetsvragen correct hebt beantwoord. Met een eindcijfer van een 5,5 of hoger verdien je 1 studiepunt in de studentenlijn. Let wel dat je voor het behalen van je propedeuse gemiddeld minimaal een 6,0 moet hebben voor alledrie de leerlijnen. Dat geldt dus ook voor de studentlijn waar BEC3 (net als BEC1) onderdeel van is.
Tenslotte vind je hieronder de toetsmatrijs met leerdoelen die worden afgetoetst, gepaard met het aantal - en niveau - van vragen die je per leerdoel mag verwachten. Let op! Het is toegestaan om tijdens de toets een niet-programmeerbare rekenmachine te gebruiken. Vergeet niet om deze zelf mee te nemen naar de toets.
Af te toetsen leerdoelen |
Aantal vragen | Niveau (KITASE) |
---|---|---|
1. Je begrijpt de rol van kostprijsberekeningen en kunt de standaard integrale kostprijs berekenen.
|
7 |
KIT |
2. Je begrijpt de werking van de verbijzonderingsmethodes en kunt de integrale kostprijs aan de hand van van verschillende verbijzonderingsmethodes berekenen. |
15 |
KIT |
3. Je begrijpt de termen 'dekkingsbijdrage', 'break-even afzet', 'break-even omzet', en 'afzet bij gewenste nettowinst' en kunt deze berekenen en toepassen. 4. Je kunt de 'veiligheidsmarge' berekenen en toepassen. |
8 |
KIT |