In het menselijk bloedvatenstelsel circuleert ongeveer vijf liter bloed door een ingewikkeld systeem van buizen en buisjes. In dit systeem neemt het hart de centrale plaats in. Het hart is een pomp die ervoor zorgt dat het bloed door het lichaam stroomt. Elke hartslag begint met het samentrekken van boezems. De kleppen naar de kamers gaan open en de kamerwandspieren verslappen. Dan stroomt het bloed uit de boezems naar de kamers. Hierna trekken de spieren van de kamerwand zich samen, de spieren van de boezems verslappen en de kleppen tussen de boezems en de kamers sluiten zich. De rechterkamer pompt zuurstofarm bloed naar de longslagader, die zich aftakt naar de twee longen. De linkerkamer pompt zuurstofrijk bloed in de aorta (lichaamsslagader).
Bij een volwassen mens trekt het hart zich gemiddeld 72 keer per minuut samen. Per uur wordt zo’n driehonderd liter bloed door het hart gepompt. Omdat een volwassen mens vijf liter bloed heeft, moet het vrij snel door het lichaam circuleren. Het hartritme wordt bepaald door het autonome zenuwstelsel en het prikkelgeleidingssysteem van het hart zelf. Het autonome zenuwstelsel regelt de hartslag vanuit de hersenen. Dit onwillekeurige zenuwstelsel bestaat uit het sympathische en parasympatische zenuwstelsel. De hartslag versnelt als het sympathische zenuwstelsel wordt geactiveerd en bij activering van het parasympatische zenuwstelsel wordt de hartslag trager. Het prikkelgeleidingssysteem bestaat van het hart bestaat uit een netwerk van speciale cellen in de Sinusknoop. Hier ontstaan de elektrische prikkels. De prikkels verspreiden zich over de boezems en komen in de AV-knoop terecht. Dit is de atrioventriculaire knoop die op de grens tussen de boezems en kamers ligt. De AV-knoop verstuurt de prikkels naar de kamers. De prikkels verspreiden zich via de bundels van His en de Purkinjevezels over de kamers.
De hartslag wordt beïnvloed door dat deel van ons zenuwstelsel dat automatisch werkt. We kunnen het tempo van onze hartslag dus niet willekeurig veranderen.