Als het hart zich samenknijpt, wordt ineens zeventig tot honderd milliliter bloed in de slagaders gepompt. Deze slagaders zijn elastisch en zetten uit op het moment dat het bloed binnenkomt. Zodra de druk dit toelaat, nemen de slagaders weer hun oorspronkelijke vorm aan. Deze beweging loopt gelijk aan samentrekken en ontspannen van het hart. De bewegingen van de slagaders zijn te voelen aan bijvoorbeeld de pols en de hals. Dat zijn plekken waar de slagaders aan de oppervlakte van het lichaam lopen, over een harde onderlaag (bot). De polsslagader (arteria radialis) is de bekendste slagader die te voelen is. Daarom wordt het tellen van de hartslag vaak ‘het tellen van de pols’ genoemd, zelfs als het in de hals wordt gemeten. De hartslag kan gemeten worden in de volgende aders: