Het leven van een slaaf

Het leven van de slaaf was niet eenvoudig. Het begon al in het thuisland zelf. In Afrika waren er regelmatig confrontaties met verschillende stamhoofden. Sommige stamhoofden waren sterker dan andere. Deze stamhoofden zorgden dan dat de sterke jonge mannen en vrouwen van andere stammen werden ontvoerd en verkocht konden worden als slaaf. Deze Slaven werden vervolgens verkocht aan de Europeanen. Nederland maakt ook deel van deze Europeanen.

Als de slaven op de markten in Afrika verkocht waren aan een Europeaan, moesten de slaven wachten tot ze de overzeese tocht konden maken naar Amerika. De omstandigheden voor de slaven op het schip waren erg slecht. Het kwam regelmatig voor dat er slaven aan boord van het schip overleden. Dit kwam deels door de verschrikkelijke omstandigheden op het schip, maar ook door de besmettelijke ziektes die soms op het schip uitbraken. Ook leed de bemanning van een schip hier onder, en kwam wel eens voor dat ook de bemanningsleden van een schip kwamen te overleiden.

De Nederlandse slavenhandelaren brachten hun slaven naar Çuracao. Hier werden ze vervolgens verkocht aan hun nieuwe meester. Als de slaven verkocht werden, moesten ze meestal op de plantages werken. Dit was soms veelte zwaar werk voor de slaven. Daarnaast werden slaven zwaar gestraft als ze iets verkeerd deden of niet hard genoeg werkte. Sommige slaven leefden in betere omstandigheden. Zij werkte in het huis van hun meester.

Slaven werden vaak niet heel oud. Dit zorgde er voor dat er een constante vraag was om slaven te verschepen naar Amerika. Doordat ze in ontzettend slechte omstandigheden leefde, zijn er ook slaven geweest die vluchtpogingen hebben gedaan. Deze slaven vluchten dan het oerwoud in, en werden hierdoor ook wel 'Marrons' genoemd.

 

Marrons

vestiging Marrons in oerwoud