In de longen vind gaswisseling plaats. De ingeademde zuurstof wordt opgenomen via de lonhgblaasjes in het bloed en de afvalstoffen en koolstofdioxide wordt weer uitgeademd. De diffusiesnelheid bepaalt hoeveel zuurstof en koolstofdioxide uitgewisseld kunnen worden. Hieronder staan factoren die de diffusiesnelheid bepalen:
Diffusie-oppervlak: hoe groter het oppervlak des te meer gassen kunnen er per tijdseenheid diffunderen
Diffusie-afstand: hoe kleiner de afstand tussen de ruimte waartussen de diffusie plaatsvindt, des te sneller de diffusie verloopt
Concentratieverschil: een groter concentratieverschil veroorzaakt een snellere diffusie
Behoud van concentratieverschil: door ervoor te zorgen dat de gassen meteen afgevoerd worden, wordt het concentratieverschil gehandhaafd