Waarom gebruiken we bronnen?
De bronnen geven ons een beeld van hoe het toendertijd was. Hier kunnen wij uithalen hoe de mensen leefde, hoe het was om bepaalde dingen mee te maken en welke personen er aanwezig waren.
De volgende bronnen gaan over een soldaat die onderdeel was van het leger van Napoleon tijdens de Russische veldtocht.
Bron 5:
Jean François Dumonceau was een Nederlandse kapitein in het leger van Napoleon. Hij schreef over de aankomst bij Moskou:
'Tegen de avond is er aan de oostelijke hemel een prachtig schouwspel te zien. De hele hemel lijkt in de brand te staan. Ik denk eerst dat het het noorderlicht is, maar later begrijp ik dat het Moskou is dat in brand staat. Kloosters en koepels vormen een bizar samenraapsel van weelderige paleizen en eenvoudige behuizingen, waarvan slechts de zwarte, door de branden aangetaste, ruïnes resten. De straten lijken geheel verlaten. Er is geen enkele beweging te zien.
Naar: Jean François Dumonceau, dagboek, 1812
Bron 6:
Dan begint het leger aan de terugtocht, bij het invallen van de winter. Van de half miljoen soldaten zouden er slechts 15.000 terugkeren. Alle anderen waren gestorven van de kou, honger, ziekte of uitputting. Dumonceau schreef over de terugtocht: 'Gieren en raven die sinds enige dagen ons vaste gezelschap vormen alsof ze een zekere buit achtervolgen, lijken zich hier in nog grotere aantallen gevestigd te hebben. Een groot deel van het leger is inmiddels een ongeorganiseerde massa geworden. Deze losgeslagen soldaten zorgen voor steeds langere files voor de bruggen die we over moeten. Wie valt en niet meer kan opstaan, wordt vertrapt. Zelfs een paard wordt proviand. Als het dier op het punt staat te bezwijken, wordt het nog voor het dood is aan stukken gescheurd. Iedereen probeert het beste stuk eruit te halen.
Naar: Jean François Dumonceau, Dagboek, 1812