Grammar 9.2

Deze regel gaat over zelfstandig naamwoorden: dieren, mensen, dingen, plaatsen en namen.

Hebben we het over één ding, dan noemen we dit enkelvoud.

boy jongen
dog hond
apple appel

 

Gaat het over meer dan één ding, dan noemen we dit meervoud.

Bij meervoud komt er in het Engels een -s achter het woord:

one boy two boys
one dog two dogs
one apple two apples

 

Als een woord eindigt op een s-klank, komt er -es achter:

one match two matches  
one glass two glasses  
one box two boxes  
one bus two buses  
one brush two brushes  

 

Als een woord eindigt op de letter 'o', komt er ook -es achter:

one tomato two tomatoes
one potato two potatoes

 

Als een woord op een medeklinker en een y eindigt, wordt de y een -ies:

one baby two babies

one party

two parties

 

Sommige woorden die eindigen op een -f of -fe, krijgen een -ve of -ves:

one wife two wives
one life two lives
one knife two knives
one calf two calves

 

Sommige zelfstandig naamwoorden zijn onregelmatig: er is geen regel voor. Deze moet je uit je hoofd leren:

one man two men
one woman two women
one child two children
one person two people
one mouse two mice
one louse two lice
one sheep two sheep
one deer two deer
one beer two beer
one tooth two teeth
one foot two feet