De Griekse legers hadden een hele eigen manier van vechten. De manier waarop het leger zich verplaatsen op het slagveld was heel kenmerkend voor de Grieken. De soldaten stonden namelijk opgesteld in een Falanx formatie. De soldaten stonden schouder aan schouder naast elkaar op het slagveld. De soldaten hadden allemaal een groot rond schild, een helm, een zwaard en een hele lange speer. Verder hadden ze nog een klein harnas aan wat bestond uit scheenbeschermers, een borstplaat en armbeschermers. Dit soort soldaten noem je hoplieten, één soldaat noem je een hopliet.
De Falanx-formatie bestond uit meerdere rijen met hoplieten. De eerste rij stonden allemaal klaar voor het gevecht met hun speer naar voren en hun schild voor hun lichaam. Zo'n speer was vaak wel 6 meter lang! De 5 rijen achter de eerste linie (ander woord voor rij) stonden ook allemaal met hun super lange speer recht naar voren gericht, zorgend dat ze niet hun collega soldaten raakten. Op deze manier was het heel moeilijk voor de vijand om door die muur van speren te komen.
Achter de eerste 6 linies met hoplieten stonden er nog een aantal linies te wachten. Zij stonden allemaal met hun speer omhoog, hiermee probeerde zij zichzelf en hun vrienden te beschermen tegen pijlen, stenen en alle andere gevaarlijke objecten die op hun afgevuurd werden.