Dit tijdvak heet natuurlijk de Tijd van Monniken en Ridders maar waarom eigenlijk?
Wat is een monnik en wat is een ridder?
Een monnik is een man die zijn hele leven gewijd heeft aan god. De enige taak die een monnik zijn hele leven lang heeft is om te werken en te bidden. De aller belangrijkste taal van een Monnik is om de bijbel, een boek waar het word van god in staat, te kopiëren. Een monnik kon wel vijftig jaar bezig zijn om één boek te kopiëren. Nu was dat allemaal niet zo erg, alleen hele rijke mensen naast monniken konden lezen en schrijven. Er waren ook vrouwelijke monniken, deze mensen heten nonnen. Kon je nu zomaar monnik of non worden? Nee, mensen die monnik of non werden kwamen vaak al van rijke families af of werden al vroeg geadopteerd door een klooster als er plek was. Mensen die van arme families kwamen gingen nauwelijks het klooster in: kinderen moesten hun ouders helpen met werken, anders was er niet genoeg eten.
Ridders. Als mensen aan ridders denken denkt men vaak aan een grote man op een groot paard met een enorm zwaard. Dit klopt deels: een ridder is wel een soort soldaat alleen is dat niet de enige taak van een ridder. Een ridder is een man van adel die een eed heeft gezworen aan een heer. Adel betekend dat je het kind bent van ouders die ook adellijk zijn, hoge heren dus. Ridders moesten een eed zweren om altijd hun heer te beschermen en doen wat de heer wilde. Om te laten zien hoe geweldig een ridder was deden ridder mee aan toernooien tegen andere ridders. Ridders reden ook lang boeren en andere arme mensen om geld op te halen voor de heer. Mensen woonde graag op het land van een heer waar ze beschermd werden tegen rovers.
Hieronder een poster om even naast elkaar te zetten
monnik door leanne