Nu gaan we kijken wat er gebeurd met de stenen die van de berg zijn afgebrokkelt. We gaan kijken naar de begrippen erosie, sedimentatie, verweringsmateriaal en sedimenten.
Erosie
De losgkomen stenen rollen naar beneden en komen terecht in het dal. Hier bevind zich meestal een rivier, de stenen komen ook hierin terecht. Het water neemt de stenen verder mee, maar tijdens dit vervoer botsen ze tegen anderen stenen waardoor de stenen slijten en ronder worden. Ook schuren ze over de bodem van de rivier, hierdoor wordt de rivier ook steeds dieper.
Na jaren van erosie kan er een dal ontstaan. Ook gletsjers zorgen voor erosie en het uitschuren van dalen.
Verwering
De stenen die in de rivier terecht zijn gekomen, worden uiteindelijk vervoerd naar zee. Als voorbeeld gaan we kijken naar de Rijn, deze ontspringt in Zwitserland en mondt uit in de Noordzee.
Bovenloop
In de bergen is het hoogteverschil vrij groot, hierdoor stroomt de Rijn heel snel. De snelheid is dus ook groot en er worden diepen dalen gevormd. Als verweringsmateriaal wordt hier vooral grote stenen en rotsen neergelegd. Dit is de eerste vorm van sedimentatie.
Middenloop
De Rijn komt na Zwitserland terecht in Duitsland, hier stroomt de rivier al een heel stuk minder snel en erosie vind nauwelijks meer plaats. De hoogteverschillen zijn niet meer zo groot meer als in de Alpen.
De Rijn legt wel verweringsmateriaal neer, als eerste: grind en grof zand.
Benedenloop
Na Duitsland komt de Rijn in Nederland, dit is het laatste stukje tot de monding in de Noordzee. Nederland is plat en de snelheid van de rivier is heel langzaam. Nu worden vooral lichtere sedimenten op de bodem neergelegd. Eerst zand, daarna klei en fijn zand.
Nederland is opgebouwd uit sediment van de Alpen en de Ardennen, met name dus zand en klei uit de Rijn en Maas.
Hieronder staat nog een filmpje over de lesstof van erosie en sedimentatie, als het nog niet snapt bekijk het filmpje dan nog even.