Bij gezonde mensen zijn de warmteproductie en warmteafgifte zo op elkaar afgestemd, dat de lichaamstemperatuur binnen bepaalde grenzen blijft. Deze grenzen bij 36C en 37,5
C. ’s Morgens is de lichaamstemperatuur meestal lager dan ’s avonds. Dit komt doordat de stofwisseling ’s nachts op een lager peil ligt dan overdag: er wordt dan minder warmte geproduceerd. Daarom moet je tweemaal per dag de temperatuur meten: ’s morgens en laat in de middag of ’s avonds. Bij zware lichamelijke inspanning kan de temperatuur wel tot 39
C stijgen. Na zo’n inspanning probeert het lichaam weer zo snel mogelijk de normale temperatuur te bereiken.
Een afwijkende temperatuur is een symptoom (verschijnsel) dat er iets niet in orde is. Koorts is op zichzelf dus geen ziekte. Observeer de lichaamstemperatuur bij vermoeden van afwijkingen in de lichaamstemperatuur. Het observeren gebeurt ook wel routinematig, bijvoorbeeld in de kraamverzorging. De reden daarvoor is dat moeder en kind een verhoogde kans op infectie hebben. Bovendien heeft de pasgeborene er vaak moeite mee om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden. De kraamverpleegkundige neemt dan ook tweemaal per dag de temperatuur van moeder en kind.