Warmte productie en warmte overdracht

Warmteproductie in het lichaam vindt plaats op het niveau van de lichaamscellen. Hoe hoger de activiteit van de celstofwisseling, des te meer warmte komt er vrij. Vandaar dat de lever, waarin de cellen dag en nacht heel actief zijn, als een soort kacheltje voor het lichaam dient. Het bloed voert de warmte af naar de rest van het lichaam. Dit is gunstig voor de handhaving van de schiltemperatuur en beschermt de lever, en andere inwendige organen, tegen oververhitting. Door uitgebreide doorbloeding van de huid kan er zo nodig veel warmte via de huid afgegeven worden. De anastomosen tussen de drie vaatnetwerken kunnen naar behoefte vernauwd of verwijd worden, zodat er respectievelijk meer of minder bloed naar het meest oppervlakkige vaatnetwerk stroomt.

 

 

Bij de warmteoverdracht spelen 4 mechanismen een rol, namelijk:

 

Er zijn 2 situaties waarin warmte-uitstraling en warmtegeleiding niet meer werken: bij zware lichaamsinspanning en bij omgevingstemperatuur boven de 36°C. Verdamping van zweet biedt dan uitkomst. In extreme situaties kan iemand wel 6 liter zweet per etmaal produceren. Daar moet natuurlijk ook genoeg bij gedronken worden.