Witte bloedcellen zijn relatief groot en hebben een kern en organellen, worden gevormd in rode beenmerg en lymfatische weefsels. Levensduur enkele dagen tot enkele weken.
3 typen witte bloedcellen
Granulocyten: opeten van bacteriën, wringen zich door de spleten van de haarvatwand en treden zo uit de bloedbaan zo bewegen ze zich in de richting van de binnendringers. Op bacteriën worden door de witte bloedcel verteerd. Zitten zowel in het bloed als in weefsels.
Monocyten: grote witte bloedcellen, ontsteking in lichaam, opruimen bacteriën en van aangetaste lichaamscellen. Kunnen zich buiten de bloedbaan bevinden. Zitten zowel in het bloed als in weefsels.
Lymfocyten: relatief klein, aantal neemt toe als het lichaam een infectie aan het bestrijden is. Voor de immuniteit van het lichaam.