Plaatselijke vloedvatvernauwing: de eerste reactie van het lichaam. Pijnsignalen naar de hersenen deze sturen impulsen naar de gladde spiervezels in de wand van de arteriolen vlakbij de wond. De bloedvaten worden als het ware dichtgeknepen en stroomt er bijna geen bloed meer naar de beschadigde haarvaten. Verminderd bloedverlies.
Propvorming: op de plaats van beschadiging blijven bloedplaatjes steken, ze plakken aan elkaar en de wondranden vast. Hierdoor wordt het gat in de bloedvaten dichtgemaakt
Bloedstolling: het stollingsproces:
De aan elkaar geplakte bloedplaatjes scheuren open en tromboplastinogeen komt vrij.
Het tromboplastinogeen is een inactief enzym, in het bloedplasma wordt het geactiveerd tot tromboplastine.
Enzym tromboplastine zet protrombine om in het actieve trombine. Dit is een van de stollingsfactoren in het bloedplasma, bij de omzetting is calcium nodig dit zit in het bloedplasma.
Trombine stimuleert de omzetting van de stollingsfactor fibrinogeen in het eiwit fibrine.
Fibrine draden vormen een dicht netwerk in de wondopening, er ontstaat een stolsel, in dit netwerk blijven de bloedcellen steken.
Bij een huidwond krimpen de fibrine draden door uitdroging, hierdoor worden de wondranden naar elkaar toe getrokken, het stolsel wordt uitgeknepen waarbij wondvocht ontstaat. Wondvocht is bloedplasma zonder fibrinogeen. Het stolsel wordt dikker en droger en verandert in een korst.
Weefselherstel: na de bloedstelping kan het lichaam aan weefselherstel beginnen. Dit wordt ter plaatse bij de wond in de gang gezet door histamine, dit is een weefsel hormoon dat door beschadigde lichaamscellen geproduceerd wordt. Histamine stimuleert rondom de wond bloedvatverwijding. Dit veroorzaakt meer bloedtoevoer naar het te repareren gebied.