Als alle bloedcellen en bloedplaatjes van het bloed gescheiden zijn blijft er bloedplasma over. De bestandsdelen hiervan zijn:
Water; voor 90%, vanuit darmkanaal in bloed
Zouten; kalium, natrium, chloor, calcium, magnesium, waterstofcarbonaat; zijn belangrijk voor de juiste samenstelling van bloed.
De osmotische waarde op peil houden, bloedvolume en bloeddruk, zuurgraad pH.
Plasma-eiwitten; osmotische waarde bijna de helft door albuminen, mede bepalen pH-waarde, stroperigheid bloed, reserve voorraad brandstof, golbuline belangrijke rol afweer van het lichaam.
Bloedgassen; zuurstof deel opgelost door bloedplasma deel vervoerd door rode bloedcellen, koolstofdioxide lost op in bloedplasma, stikstof komt in bloedplasma maar adem je weer uit
Tijdelijk aanwezige stoffen; voedingsstoffen, glucose, vetzuren en aminozuren, afvalstoffen, hormonen, vitamine tijdelijk in bloedplasma.