Wolken en neerslag

We hebben nu eigenlijk alles bestudeerd om te kunnen begrijpen wat wolken zijn en hoe ze ontstaan.

Wat zijn wolken?

Wolken zijn - dat wist je vast wel - meestal een grote verzameling waterdruppeltje, kleine of grotere. Soms bestaan de wolken uit kleine ijskristalletjes (als ze heel hoog in de lucht onstaan, waar het (ruim) onder 0 0C is). En soms bevatten wolken grote ijsballen. Die noemen we hagelstenen. En die onstaan alleen in hele hoge onweerswolken.

Wolken bestaan dus niet uit waterdamp, zoals sommigen wel denken. Waterdamp kun je niet zien. Wat we soms zien boven een pan kokend water - of boven een meer als de lucht heel koud is - is geen waterdamp, maar zijn weer waterdruppeltjes.

Hoe ontstaan die nu?

Het ontstaan van wolken

In de lucht zit eigenlijk altijd ook een beetje waterdamp (naast zuurstof, koolzuurgas of kooldioxide en een heleboel stikstof en nog wat andere gassen). Ook bij temperaturen onder de 100 0C. Als lucht warm wordt (doordat de aarde deze lucht verwarmt), stijgt deze op, zet een beetje uit en koelt daarbij een beetje af. Het kan ook zijn dat de lucht omhoog gedwongen wordt door en berghelling waar de wind tegenaan blaast. Of het kan zijn dat een hoeveelheid warme lucht stuit op een hoeveelheid koude lucht en door die koude lucht omhoog geduwd wordt (warme lucht is immers 'lichter'). Ook in al deze gevallen koelt de lucht af bij het stijgen.

Warme lucht kan echter meer waterdamp bevatten dan koude lucht. De hoeveelheid waterdamp die in de lucht zit ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp bij die temperatuur noemen we de relatieve vochtigheid. Die geven we aan als een percentage (hoeveelheid waterdamp / maximale hoeveelheid waterdamp x 100%).

Door dat afkoelen gaat daarom op een gegeven moment (een deel van) de waterdamp in de lucht condenseren. Dan ontstaan druppeltjes. Die vormen dus een wolk(je). Dat gebeurt vooral op stofdeeltjes in de lucht. Die noemen we wel aerosolen en die werken hier als condensatiekernen. Dergelijke wolken noemen we cumulus (mooi weer wolken, vaak als het warm is, of als koude, vochtige lucht uitstroomt over een relatief warm landoppervlak) of stratus (die ontstaat als warme, vochtige lucht uitstroomt over een relatief koud landoopervlak of over een koude luchtlaag).

Als het in de lucht plotseling heel erg koud is, gaat de waterdamp niet condenseren, maar vormen zich direct ijskristallen (rijpen). Dan zie je van die vegen of veren in de lucht. Die noemen we cirrus wolken.

Een onweerswolk is vaak zo hoog dat de bovenkant uit ijskritallen bestaat. Dat zie je als een uitgeveegde wolk aan de bovenkant. Die noemen we cumulonimbus. In een onweerswolk ontstaat hagel doordat waterdruppels zo hoog meegevoerd worden in de wolk en daardoor zo sterk afkoelen dat ze bevriezen. Zo kunnen ze langzamerhand steeds groter worden doordat er steeds meer water op bevriest. Dan vallen ze op een gegeven moment, maar kunnen ook weer opnieuw mee naar boven gevoerd worden door een sterke stijgende luchtstroom. Zo kunnen ze een paar keer op en neer gaan. Op een gegeven moment zijn ze zo groot dat de stijgende luchtstroom ze niet meer kan 'houden' en dan vallen ze als hagel op de grond.

Er bestaan ook allerlei mengvormen van die wolken. Hieronder zie je een plaatje en wat foto's van verschillende wolkentypen. Die zijn gegroepeerd in wat we wolkenfamilies noemen.

 

     

 

Voor 3 vmbo en mavo met een NOVA-licentie: bestudeer nu paragraaf 2.4 in NOVA NASK1 kgt 3 en maak de opgaven daarin.