Het voortplantingsstelsel van de man bestaat uit verschillende onderdelen. Al deze onderdelen werken samen om voortplanting mogelijk te maken. Zo worden in de teelballen zaadcellen geproduceerd. Deze worden vervolgens opgeslagen in de bijballen. Als er een ejaculatie (zaadlozing) plaats gaat vinden worden deze vervoert door de zaadleiders. De prostaat en de zaadblaasjes voegen vocht toe. De prostaat voegt alleen zaadvocht toe, maar de zaadblaasjes voegen ook voedingstoffen toe. Deze voedingstoffen gebruiken de zaadcellen om in het lichaam van de vrouw te overleven totdat er één zaadcel de eicel bevrucht.
De ejaculatie moet worden gestimuleerd. Voordat de ejaculatie kan plaatsvinden moet er een erectie plaatsvinden. Dit gebeurt als de man opgewonden raakt. Het zwellichaam vult zich met bloed en zo vindt de erectie plaats. Als de erectie heeft plaatsgevonden, en de man en de vrouw geslachtgemeenschap hebben wordt de eikel geprikkeld. De eikel is het gevoeligste deel van de penis, en door de prikkeling van de eikel kan een zaadlozing in gang worden gezet. Als de zaadlozing heeft plaatsgevonden hebben de zaadcellen 4 tot 5 dagen te tijd om zich te verplaatsen naar de eicel (als deze er is). Dit is vaak meer dan genoeg.
Als dit is gebeurd op het goede moment, als er een eicel aanwezig is, en er een zaadcel samensmelt met de eicel, kan de ontwikkeling van een kind beginnen.