Het hoogste organisatieniveau in de biologie is het ecosysteem. In een ecosysteem leven verschillende soorten organismen met elkaar. Het grootste ecosysteem dat we kennen is de biosfeer. Dit is de aarde.
Populatie
Een populatie is een groep organismen van dezelfde soort, die leven in hetzelfde gebied en zich samen voortplanten. Denk hierbij aan een groep vogels die in het bos leven. Bij een populatie gaat het alleen om de vogels in het bos. Niet de gehele soort.
Biotische en abiotische factoren.
Alle organismen die invloed hebben op een populatie noem je biotische factoren. Denk bijvoorbeeld aan de rupsen die de vogels eten of de roofvogels die hun eten.
Abiotische factoren zijn alle niet organische invloeden. Denk hierbij aan temperatuur, neerslag en de wind.
Ecosysteem
Al deze factoren werken elkaar tegen en werken met elkaar mee. Al deze wisselwerking samen noem je een ecosyteem.
Biotoop
Een biotoop is een bepaald type landschap. Denk bijvoorbeeld aan een bos, een rivier of een grasland. Deze landschappen worden gekenmerkt door de abiotische en biotische factoren. Abiotisch aan of het veel heuvels zijn of niet. Of dat er veel of weinig regen valt.
Biotische kenmerken zijn welke planten en andere organismen er voorkomen.