DE ADERS

Door de aders stroomt het bloed van de organen weg. Aders stromen dus altijd van organen weer terug naar het hart. De wanden van de aders zijn meestal dunner en minder ellastisch dan die van slagaders. In de aders is dan ook géén hartslag voelbaar. Ook liggen de aders meestal minder diep in het lichaam. Bij de meeste mensen zijn de aders dan ook goed zichtbaar. Kijk maar eens aan de binnenkant van je handen. Waarschijnlijk zie er een aantal zitten.

Het hart zuigt het bloed vanuit de holle aders aan. Echter is dit niet hard genoeg om bloed vanuit je kleine teen om hoog te transporteren. Ons lichaam heeft verschillende manieren bedacht om het bloed weer terug naar het hart te krijgen. Het lichaam moet namelijk hard werken om het bloed vanuit je kleine teen weer tegen de zwaartekracht in omhoog te krijgen. Veel aders hebben daarom ook kleppen. Vooral de aders in de armen en benen bevatten veel kleppen. Deze voorkomen dat het bloed steeds terug naar beneden zakt. In slagaders komen overigens geen kleppen voor.

 

DE SPIERPOMP.

Aders zijn opgebouwd uit spierweefsel, dekweefsel en bindweefsel. Dat spierweefsel vervult een belangrijke functie. Deze spieren kunnen druk uitoefen op de aders zodat het bloed de richting van het hart wordt opgeduwd. Ook de spieren rond de aders kunnen helpen bij het doorvoeren van het bloed richting het hart.

Dit princiepe noem je de spierpomp. Door de spieren rondom aders afwisselend aan te spannen en te ontspannen wordt er druk uitgeoefend op de aders. de kleppen in de aders zorgen ervoor dat het bloed vervolgens maar één kant opstroomt. (Smits, 2015)