De meest gebruikte primaire brandstoffen zijn aardgas, aardolie en kolen. Dat zijn zogenaamde fossiele brandstoffen.
Fossiel komt van fossiliseren en dat betekent verstenen. Het zijn versteende organismen, planten- en dierenresten, die worden bedekt met zand, klei en water. In elkaar gedrukte plantenresten veranderen in steenkool, dood en samengedrukt plankton verandert in olie. Aardgas is een bijproduct: als organismen vergaan komt er gas vrij. Lichter dan lucht zoekt het zijn weg naar boven, maar als het ergens een ondoordringbare laag tegenkomt, hoopt het zich op in een gasbel.
Een deel van de fossiele brandstoffen wordt door ons rechtstreeks gebruikt, denk aan een gasfornuis of gaskachel, benzine of diesel. Het grootste deel ervan gaat naar de energiecentrales en wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken.
Bekijk de volgende video's.
Opdracht 1.
Zijn deze uitspraken waar of niet waar? Noteer A t/m G in je pages document en zet jouw antwoord er achter.
A. Fossiele brandstoffen zijn planten- en dierenresten van miljoenen jaren geleden.
B. Aardgas is een fossiele brandstof.
C. Aardgas is een secundaire energiebron.
D. Steenkool is een fossiele brandstof.
E. Bij de verbranding van steenkool ontstaat CO2.
F. In Nederland wordt nog steeds veel steenkool gewonnen.
G. Elektriciteit is een primaire energiebron.