De prikkelautomaat bestaat uit de sinusknoop, de boezem-kamerknoop, de bundel van His en de purkinjevezels. De sinusknoop (pacemaker) ligt in de myocard van de rechterboezem, tussen de uitmonding van de onderste en bovenste holle ader. De sinusknoop wekt impulsen op met een gemiddelde frequentie van 100 per minuut en dat noem je het sinusritme. De boezem-kamerknoop (atrioventriculaire knoop) ligt onder de sinusknoop en ontvangt de prikkels van de sinusknoop en geeft ze daarna weer af. De bundel van His zijn een bundel prikkelgeleidende spiercellen die uit een linker en een rechtertak bestaat, die beide naar de hartpunt gaan en daar om buigen. De bundeltakken in het myocard van de kamers over in de purkinjevezels. Die zorgen ervoor dat prikkels vanuit de boezem-kamerknoop naar alle hartspiercellen gaan.
De prikkelgeleiding werkt zo: de sinusknoop wekt prikkels op, die prikkels worden dan doorgegeven van hartspiercel van hartspiercel naar het myocard van de linker en de rechter boezem, de boezems trekken dan samen, die sinusprikkels bereiken dan de boezem-kamer knoop, en dan wekt die knoop nieuwe prikkels op, die prikkels bereiken dan de bundel van His, de prikkels verplaatsen zich dan via de bundeltakken in het harttussenschot in de richting van de hartpunt, via de purkinjevezels bereiken de prikkels alle hartspiercellen in het myocard van de kamers en dan trekken de kamers zich samen