De lichaamstemperatuur word geregeld vanuit twee temperatuurcentra die in de tussenhersenen en de hersenstam liggen. Het lichaam produceert warmte door de verbranding van voedingsstoffen in cellen. Als je beweegt is die verbranding voor energie, maar als je in rust bent is die verbranding voor je warm te houden. De cellen zetten de voedingsstoffen dus niet alleen om een energie maar ook in opbouw voor het lichaam. Dit proces heet celstofwisseling. Die stofwisseling staat onder invloed van de hormonen die de schildklier maakt die in de hals zit. Het lichaam produceert warmte maar verliest het ook en dat gebeurt via de huid, als je uitademt en bij uitscheiding.
Bij gezonde mensen zijn de warmteproductie en de warmteafgifte op elkaar afgestemd zodat de lichaamstemperatuur steeds tussen de 36 en de 37,5 graden is. ’s Morgens is de lichaamstemperatuur lager en dat komt doordat ’s nachts minder warmte geproduceerd. Daarom moet je je temperatuur in de ochtend en in de avond meten. Kinderen en baby’s kunnen moeilijk hun temperatuur op peil houden