In het vorige gedeelte heb je geleerd welke invloed thermische energie/warmte kan hebben op de beweging van deeltjes/moleculen. Die informatie verklaart natuurlijk een heleboel; waarom je ijsje smelt, hoe wolken ontstaan en hoe warmte zich verplaatst van de ene plek naar de andere plek.
De kennis van vorige week kan echter ook gebruikt worden om te verklaren hoe het komt dat een blokje ijs minder weegt dan een blokje ijzer, zelfs als ze even groot zijn!
De reden dat het ene blokje zwaarder voelt dan het andere blokje, komt door de rangschikking van de moleculen. Hoe dichter de moleculen op elkaar zitten, hoe zwaarder de stof. Dit noemen we de dichtheid (snap je, want dicht op elkaar). En om de dichtheid te berekenen, hebben we een formule!
Om dichtheid goed te kunnen berekenen, moet je eerst 2 begrippen kennen: Massa en Volume.
Met massa bedoelen we de hoeveelheid stof. Massa meten we meestal in kilogram, maar voor dit hoofdstuk gebruiken we gram. Het is belangrijk dat je massa en gewicht niet door elkaar haalt. De massa van een stof is altijd hetzelfde, hier op aarde, maar ook in de ruimte. Een astronaut heeft op aarde een massa van 75 kilogram, maar heeft ook die massa als hij op de maan staat. Bij ons vak betekent het gewicht de massa x de zwaartekracht. En elke planeet heeft een eigen zwaartekracht, dus de astronaut heeft overal een massa van 75 kilogram, maar heeft op elke planeet een ander gewicht.
Met volume bedoelen we de grootte van het gebied dat een voorwerp inneemt. Een huis neemt meer plek in dan een walnoot. Een huis heeft dan ook een groter volume dan de walnoot. Het volume drukken we uit in kubieke meter (m3), maar op school gebruiken we kubieke centimeter (cm3). Het volume reken je - voor nu dan- uit door de lengte x breedte x hoogte van je voorwerp te meten en te vermenigvuldigen.
In de natuurkunde heb je bijna overal een formule voor, dan hoef je niet elke keer zelf alles te bedenken. De formule voor dichtheid is:
ρ = m:v
ρ is dichtheid
m is massa
v is volume
ρ = m:v betekent dus dichtheid is massa delen door volume.
Een vraag hierover zou kunnen zijn:
Met je geodriehoek heb je opgemeten dat een blokje 4 cm hoog, 5 cm breed en 2,5 cm lang is. De weegschaal geeft aan dat het blokje 600 gram weegt. Bereken dichtheid van een blokje aluminium.
Om zo'n vraag op te lossen gebruiken we de FIRE methode.
Formule = ρ = m:v
Invullen = ρ = ?
m = 600 gram
v = 4x5x2,5 = 50 cm3
Rekenen = m:v = 600 : 50 = 12
Eenheid = 12 g/cm3
Het antwoord geef je altijd in een zin. Losse cijfers zeggen niet zo veel.
De dichtheid van een blokje aluminium is 12 g/cm3.