Je hebt de formule voor dichtheid geleerd. Maak hier de volgende vragen over:
1. Tim ziet dat het ijsblokje drijft. Noteer de reden dat het ijsblokje in de ijsthee drijft.
2. Je hebt de formule voor dichtheid geleerd, dat is ρ = m:v. Je kan de formule echter ook omdraaien. Je kan er m = ρ x v en/of v = m:ρ van maken. Leg in je eigen woorden uit wat er gebeurd als je de formule omdraait. Wat reken je dan uit?
3. m = 140 g, V = 100 cm3
Bereken de dichtheid van deze stof. Gebruik de FIRE methode.
4. V = 145 cm3, m = 80 g
Bereken de dichtheid van deze stof. Gebruik de FIRE methode.
5. ρ = 0,6 g/cm3, V = 55 cm3
Bereken de massa van deze stof. Gebruik de FIRE methode.
6. ρ = 0,75 g/cm3, m = 160 g
Bereken het volume van deze stof. Gebruik de FIRE methode.
Proefje in de klas
Hoe bereken je de dichtheid van de blokjes?
Wat is de dichtheid van de blokjes? Schrijf de stof of kleur van het blokje op en daarachter de dichtheid.
Extra uitdaging:
Je hebt geleerd hoe je het volume moet berekenen van een blokje. Dit werkt natuurlijk ook voor een rechthoek of iets anders met gelijke vlakken. Als je om je heen kijkt, zie je dat er een he-le-boel voorwerpen zijn die geen gelijke vlakken hebben. Die kan je niet zomaar opmeten met je geodriehoek. Daar is een methode voor bedacht; de onderdompelmethode.
Kijk het volgende filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=9a29dL24BnI&feature=emb_title
7. Leg kort in je eigen woorden uit wat de onderdompelmethode inhoudt.