Verwerking 5

  1. In de herfst kunnen boombladeren op natte tramrails voor problemen zorgen. Met blad op de rails is de remweg van een tram langer. Als er veel blad op de rails ligt, strooit men zand op de rails. Waarom strooit men zand op de rails? Hoe noemen we dat verschijnsel?
  2. Een sleepboot trekt met een kracht van 120 kN vanuit punt P aan een schip. Teken deze situatie en de bijbehorende kracht. Gebruik als krachtenschaal 1 cm ≙ 40 kN.
  3. Marja remt af voor een verkeerslicht. Teken een vrouwtje op de fiets en teken daarbij welke kant de krachten op gaan.
  4. Henk staat op een weegschaal. De weegschaal geeft 75 kg aan. Bereken de zwaartekracht op Henk. Gebruik de FIRE-methode.
  5. Bereken hoe groot de zwaartekracht is op een emmer strooizout van 10 kg. (let op: gebruik de FIRE-methode!).
  6. Leg uit hoe je de formule voor kracht ook op andere manieren kan gebruiken. Denk hierbij aan de formule driehoek.