Flens (2012) heeft onderzoek gedaan naar het functioneel vormgeven van instructievideo's. Hij noemt de volgende punten waarbij rekening moet worden gehouden bij een instructiefilmpje. Per punt wordt benoemd hoe ik hierzelf rekening mee heb gehouden in het eigen instructifilmpje:
In het begin vertellen waar de video over gaat.
Mix tussen vooraf getypte en live geschreven tekst. Wel met een goed handschrift.
Goede, duidelijke, vriendschappelijke stem. Niet zacht of schel. Niet eentonig. Liever meer vriendschappelijk dan zakelijk.
Bij het spreken tijdens het filmpje is er rekening gehouden met een fijn stemgebruik voor de leerlingen. Zo heb ik een positieve, activerende en niet monotome stem aangehouden. Daarnaast heb ik nadruk gelegd bij belangrijke delen, door stiltes te laten vallen.
Goed / functioneel kleurgebruik contrasterend met de achtergrond.
De teskt in beeld is zwart en de achtergrond is licht grijs. Het contrast is in tekst licht en donker, daarnaast zijn de gebruikte afbeeldingen in kleur om zo meer op te vallen.
Lengte niet langer dan 10 minuten; het liefst richting de 6 à 7 minuten.
De lengte van het instructiefilmpje is 5,5 minuten.
Geen docent in beeld.
De docent is niet in beeld. Dit om ook niet als afleidend te zijn.
Overzichtelijk. Lay-out: strak en duidelijk. Goed gebruik van het hele schrijfvlak.
Het gehele beeld is benut. Daarnaast is er ruimte gehouden voor de uitwerkingen welke in het vervolg van het instructiefilmpje verschijnenen.
Beeld en gesproken tekst moeten elkaar ondersteunen. Het één moet niet het ander herhalen.
Waar kan zijn enkel steekwoorden en afbeeldingen gebruikt om de gesproken tekst te ondersteunen. Enkel het lesdoel en de formule zijn volledig uitgeschreven.
Dingen die niet relevant zijn, moeten niet in de video; dat leidt alleen maar af.
Enkel het meest essentiële is terug te vinden in het instructiefilmpje.
Niet teveel tekst op 1 pagina.
Per beeld/dia is er een afweging te maken om enkel steekwoorden waar kan in beeld te brengen en zo weinig tekst in beeld te brengen.
Frisse vormgeving; liefst digitaal.
Door gebruik van PowerPoint is een strakke en levendige (niet afleidende) vormgeving gekozen. Op deze manier is het voor de leerlingen niet saai om naar het instructiefilmpje te kijken.
Functioneel kleurgebruik.
Hetgeen dat niet opvallend dient te zijn heeft geen opvallende kleur. Afbeeldingen daarentegen zijn opvallend door het kleurgebruik en dit is functioneel om de aandacht te trekken.
Er moet een voorbeeldopgave in staan.
In het instructiefilmpje is een voorbeeldopgave opgenomen. Hierbij worden de leerlingen erg bij de hand worden genomen om de stappen te kunnen leren van de opdracht.
Er moet een opgave in staan die de leerling zelf moet maken (pauze) en dan weer doorgaan.
Naast de voorbeeldopgave is ook een opgave opgenomen welke de leerlingen zelf dienen uit te voeren. Pas later krijgen de leerlingen in het instructiefilmpje de uitwerkingen stapsgewijs in beeld te zien.
Zowel het concept als de procedure moeten behandeld worden.
Door middel van een beknopte maar stapsgewijze uitleg, worden het concept als de procedure in het instructiefilmpje behandeld.
Als de leerling iets moet lezen niet andere dingen gaan vertellen maar ga voorlezen, dan men meelezen.
Er is geprobeerd de leerlingen tijdens het instructiefilmpje zo min mogelijk teksten te laten lezen. Indien dit wel moet, worden de teksten leterlijk opgelezen.