Sparen betekent dat je je geld niet nu uitgeeft maar bewaart voor later. Je kunt verschillende redenen hebben om dit te doen:
Je spaart voor een doel => Je wilt over een tijdje iets kopen waar je nu nog geen geld voor hebt.
Je spaart uit voorzorg => Je verwacht dat je binnenkort veel geld moet betalen voor iets alleen je weet nog niet wanneer dit gaat gebeuren dus je spaart alvast geld. Bijv. Je hebt een oude scooter dus je verwacht dat die binnenkort gerepareerd moet worden alleen je weet niet precies wanneer.
Je spaart voor de rente => Van de bank krijg je rente als je geld op je spaarreking hebt staan.
Rente is een vergoeding dat je van de bank krijgt omdat ze jouw geld kunnen gebruiken. Omdat de bank jouw wilt bedanken dat ze jouw geld mogen gebruiken geven ze jouw rente. De hoogte van de rente verschilt per spaarrekening.
Rekenen met rente doe je met de volgende formule:
Rentebedrag per jaar = percentage : 100 x spaarbedrag
Geld heeft verschillende functies deze funcites worden geldfuncties genoemd:
Geld als ruilmiddel => Je ruilt je geld voor iets in (iets kopen)
Geld als spaarmiddel => Je bewaart je geld om later iets te kopen
Geld als rekenmiddel => Je berekend wat de waarde van iets kan zijn