Van inkoopprijs tot nettoresultaat

Brutowinstmarge en brutowinstopslag

De inkoopprijs is de prijs die de ondernemer betaalt voor een product aan de leverancier. De ondernemer rekent hierover een percentage voor de winst en dit noemen we de brutowinst. Wanneer je de inkoopprijs en de brutowinst bij elkaar optelt heb je prijs die de ondernemer minimaal voor zijn product wilt vragen, oftewel de verkoopprijs. Deze verkoopprijs is nog exclusief btw.

 

Verkoopprijs                      €…                         …%      

Brutowinst                         €…                         …%                       -

Inkoopprijs                         €…                         …%

Wanneer er wordt gesproken van brutowinst van de inkoopprijs (brutowinstopslag), dan stel je de inkoopprijs op 100%. De verkoopprijs is dan 100% + brutowinstpercentage.

 

Wanneer er wordt gesproken van brutowinst van de verkoopprijs (brutowinstmarge), stel je de verkoopprijs op 100%. De inkoopprijs is dan 100% - brutowinstpercentage.

Consumentenprijs en inkoopfactuurprijs

De btw (belasting toegevoegde waarde) is een omzetbelasting die wordt geheven over een product of dienst. Er zijn drie mogelijke btw tarieven:

Als je de prijs (verkoopprijs) die een ondernemer wilt ontvangen voor zijn product of dienst verhoogt met de btw kom je tot de prijs die de consument betaalt, oftewel de consumentenprijs.

 

Consumentenprijs           € …                       …%                      

Btw                                  € …                       …%                       -

Verkoopprijs                     € …                       …%      

 

Ditzelfde schema kan je gebruiken om van de inkoopprijs tot de inkoopfactuurprijs te komen. Verhoog je de inkoopprijs met de btw kom je tot de inkoopfactuurprijs.

Inkoopfactuurprijs             € …                       …%                      

Btw                                    € …                       …%                       -

Inkoopprijs                         € …                       …%      

 

Af te dragen btw

Een ondernemer moet de btw die hij ontvangt over zijn producten betalen aan de belastingdienst, de btw die hij zelf heeft betaald over de inkoopprijs kan hij terugvorderen. Wanneer je de te betalen btw verrekent met de terug te vorderen btw heb je de af te dragen btw berekend.

Af te dragen btw = te betalen btw – te ontvangen btw

Te betalen btw is de btw over de verkoopprijs en te ontvangen btw is de btw over de inkoopprijs

Kostprijs

Als je te maken hebt met kosten zijn er de variabele kosten (kosten die van de productie afhankelijk zijn) en constante kosten (kosten die even hoog blijven ongeacht hoeveel er wordt geproduceerd). De verkoopprijs vermindert met de variabele kosten noemen we de contributiemarge (of dekkingsbijdrage), dit is het bedrag dat overblijft om de constante kosten te dekken en winst te maken.

De kostprijs van een product is de prijs die het kost om een product te maken en te verkopen. We onderscheiden de fabricagekostprijs (kosten om het product te maken) en de commerciële kostprijs (kosten om het product te maken plus de verkoopkosten per product). De variabele kosten per product kun je berekenen door de totaal variabele kosten te delen door de verwachte of werkelijke productie/afzet. De constante kosten per product kun je berekenen door de totaal constante kosten te delen door de normale productie/afzet.

De fabricagekostprijs bereken je op de volgende manier:

Fabricagekostprijs= Variabele kosten (V) + Constante kosten (C) per product

 

De commerciële kostprijs bereken je zo:

Commerciële kostprijs= Fabricagekostprijs + (Opslag) Verkoopkosten

 

De contributiemarge (of dekkingsbijdrage) bereken je met de volgende formule:

Contributiemarge= Verkoopprijs (P) – Variabele kosten (V)

Omzet, inkoopwaarde en nettoresultaat

Om het resultaat van een onderneming te bepalen moet je eerst weten wat de omzet is. De omzet van een onderneming is het aantal verkochte producten in een periode (de afzet) maal de verkoopprijs exclusief btw.

Omzet = afzet x verkoopprijs

 

Om te bepalen hoeveel (bruto)winst de onderneming heeft behaald haal je van de omzet de inkoopwaarde van de omzet af. De inkoopwaarde van de omzet is de inkoopprijs maal de afzet.

Inkoopwaarde van de omzet= afzet x inkoopprijs

Als je van de omzet vermindert met de inkoopwaarde van de omzet bereken je de brutowinst. Dit is de winst voor aftrek van de exploitatiekosten. Exploitatiekosten worden ook wel de bedrijfskosten genoemd, dus alle kosten die nodig zijn voor de bedrijfsuitvoering. Je kan bij exploitatiekosten bijvoorbeeld denken aan loonkosten, huur, afschrijvingen, rente, etc.

Wanneer je de brutowinst vermindert met de exploitatiekosten heb je het nettoresultaat. Hier kan dus ook een negatief bedrag uit komen.

Consumentenomzet                                              € …

Btw                                                                        € …        -

Omzet                                                                   €...

Inkoopwaarde van de omzet                                €…         -

Brutowinst                                                            €…

Exploitatiekosten                                                 €…         -

Nettoresultaat                                                      €…