Weinig aanbieders op de markt

Als er meerdere aanbieders zijn op de markt is er concurrentie. Dit betekent dat bedrijven met elkaar strijden om jouw als klant zover te krijgen dat je voor hun kiest en niet voor een andere winkel. Zo zijn Albert Heijn en de Jumbo van elkaar concurrenten. Ze willen beide erg graag dat je bij hun boodschappen doet en niet bij de ander.

 

Als er op de markt maar 1 aanbieder is betekent dit dat er een monopolie is. Deze aanbieder beheerst dan in zijn ééntje de hele markt. Dit bedrijf kan dan bijvoobeeld zelf beslissen wat de prijzen gaan worden van de producten die ze aanbieden. In Nederland hebben we niet veel monopolie's maar de bekendste is de NS. Zij zijn de enigste aanbieders van treinen in Nederland dus heb je als consument geen vervanging.

 

Als er bij een markt een aantal (3 á 4) aanbieders zijn dan is er sprake van een oligopolie. Bij deze markt houd iedereen elkaar goed in de gaten. Dit doen ze door te kijken naar de prijzen van elkaar en naar te kijken naar de producten van elkaar. Een voorbeeld van een oligopolie is het telefonie industrie. Bedrijven als Apple, Samsung en bijv Huawei houden elkaar erg goed in de gaten en proberen beter te zijn dan de andere.

 

Als we kijken naar de vorige voorbeeld kan er een prijzenoorlog ontstaan. Dit betekent dat aanbieders reageren met prijsverlagingen op prijsverlagingen van concurrenten waardoor de prijzen sterk dalen. Als Apple bijv de nieuwe iphone 12 maar €300 maakt moet samsung hierop reageren. Zij zijn dan gedwongen om ook hun nieuwe telefoon voor een veel lagere prijs op de markt te brengen. Het is ook mogelijk dat het tegonovergestelde gebeurt: aanbieders spreken af om elkaar niet te concurreren. Op deze manier vormen ze een kartel. Kartelvorming is in de Europese Unie (EU) verboden.