Onderwijs

Vergelijk de onderwijsgegevens van Nederland, Verenigde Staten en Nigeria.
Onderwijs
Nederland
Verenigde Staten
Nigeria
Aantal basisscholen
± 7000
± 110.000
± 2000
% jongens dat basisonderwijs volgt
100%
95,4%
60,1%
% meisjes dat basisonderwijs volgt
100%
95,61%
54,8%
verhouding jongens meisjes op de basisschool*
1,00
1,00
0,91
verhouding jongens meisjes in de voortgezet onderwijs*
0,99
1,01
0,88
verhouding jongens meisjes in de voortgezet onderwijs*
1,12
1,41
0,71
* Bij 1,0 zijn er evenveel jongens als meisjes. Bij een getal onder de 1,0 zijn er meer jongens dan meisjes.
Bij een getal boven 1,0 zijn er meer meisjes dan jongens die dat type onderwijs volgen.

In Nederland (16,7 miljoen inwoners) is er één basisschool op ongeveer 2400 inwoners.
In de Verenigde Staten (315 miljoen inwoners) is er één basisschool op ongeveer 2800 inwoners.
In Nigeria (158 miljoen inwoners) is er één basisschool op ongeveer 79.000 inwoners. Nigeria heeft dus een groot tekort aan schoolgebouwen. Daarnaast zijn de klassen er overvol en is er een groot tekort aan leermiddelen.

Nederland en de Verenigde Staten kennen het leerrecht: kinderen (tot 18 jaar) kunnen naar school.
Nigeria heeft dat niet en veel kinderen gaan niet naar de basisschool, ook al is het onderwijs gratis. Van de kinderen die wel basisonderwijs volgen, stopt de helft na de laatste klas en gaat niet naar het voortgezet onderwijs.
 
Opdracht 1.
Kun je een reden bedenken waarom er in Nigeria minder meisjes dan jongens naar school gaan, anders dan in Nederland en de Verenigde Staten?

 

Opdracht 2.
In Nederland zijn de afstanden tussen thuis en school niet zo groot. 95% van alle leerlingen in het basisonderwijs woont minder dan 5 kilometer van school en kan lopend of met de fiets naar school. De afstanden naar de scholen voor voortgezet onderwijs zijn groter, maar komen zelden boven de 15 kilometer uit. De meeste leerlingen fietsen van huis naar school.

In de Verenigde Staten is de bebouwingsdichtheid (= het gemiddeld aantal gebouwen per oppervlakte-eenheid) veel geringer dan op het Nederlandse platteland. Van de ene naar de andere boerderij moet je soms kilometers rijden. De afstanden van thuis naar school zijn ook veel groter dan in Nederland. Leerlingen kunnen er niet te voet of met de fiets naar school. Zij gaan vaak met de (school)bus.

Hoe anders is het op het Nigeriaanse platteland. Nigeria kent geen fijnmazig netwerk van bussen. Veel leerlingen lopen en een enkeling gaat met de fiets naar school (meer dan twee uur heen en weer twee uur terug is geen uitzondering). Maar voor de meeste kinderen en jongeren zijn de afstanden vaak te groot om te kunnen lopen of te fietsen en de meeste ouders kunnen geen brommer of auto betalen. Ook om die reden gaan veel kinderen niet naar school.

 

Tien procent van alle kinderen in de wereld die niet naar school gaan, woont in Nigeria. Bijna 11 miljoen Nigeriaanse kinderen volgen geen onderwijs. En als ze wel naar school gaan, krijgen ze maar al te vaak geen goed onderwijs. Er zijn te weinig leerkrachten en veel leerkrachten werken liever niet op het platteland.
In sommige grote steden als Lagos of Ibadan zijn er 16 leerlingen per docent. In dorpen als Patigi en Kaiama in dezelfde provincie zijn er 200 leerlingen per docent.
Unicef heeft uitgerekend dat als je voor heel Nigeria 40 leerlingen per docent zou willen hebben er nog 200.000 leraren in het basisonderwijs nodig zijn.

Met name op het platteland zijn veel docenten niet bevoegd. Ze staan voor de klas, maar spreken bijvoorbeeld geen Engels, de officiële taal waarin ze geacht worden les te geven. En als je als leerling geluk hebt en een goede juf of meester hebt, ben je er nog niet. De salarissen zijn zo laag, dat veel leraren bij moeten klussen en daardoor vallen veel lessen uit.

Geef drie redenen waarom veel jongeren van 15 jaar in Nigeria niet naar school gaan.