Bij een understatement wordt iets op een spottende manier verkleind of verzwakt.
Het verschil met het eufemisme zit hem in de spot.
Voorbeelden:
Toen zijn partij weer vier zetels had gewonnen in de peilingen reageerde de fractieleider met: ‘Niet slecht’.
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
‘Ik doe dat wel even’, zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.
Ironie
Ironie wordt vaak gebruikt om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent.
Bij ironie zegt iemand vaak het tegengestelde van wat hij bedoelt.
Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van andere stijlmiddelen als overdrijvingen, understatements en beeldspraak.
Voorbeelden:
Wat ben jij een grapjas!
'Je kletst me de oren van het hoofd', zei de leraar tegen het verlegen meisje.
'Het ziet er weer schitterend uit', zei de trainer toen we in de drenzende regen liepen.
De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.
Herhaling
Je gebruikt twee keer hetzelfde woord om er aandacht op te vestigen.
Voorbeelden:
Geld, geld is het enige wat hem bezig houdt.
Ja, ja, je kunt me nog meer vertellen.
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
Altijd november, altijd regen.
Altijd honger, altijd.
Als een herhaling ten onrechte wordt gebruikt/geen functie heeft, spreek je van een stijlfout.
Tautologie
Je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden.
De woorden betekenen ongeveer hetzelfde en behoren tot dezelfde woordsoort.
Voorbeelden:
Dat weet hij wis en waarachtig wel.
Zij kenden daar heg noch steg.
Hij werd met veel pracht en praal begraven.
Het hoeft niet alleen maar kommer en kwel te zijn,
misschien ontstaan er ook gezellige momenten.
Tautologieėn komen ook voor als stijlfout.
Voorbeelden:
Door de regen konden we onze tent haast bijna niet meer vinden.
Natuurlijk letten we vanzelfsprekend op fouten.
Pleonasme
Je zegt twee keer ongeveer hetzelfde met verschillende woorden en de woorden behoren tot verschillende woordsoorten.
Je gebruikt het om een eigenschap van iets te benadrukken.
Voorbeelden:
In deze witte sneeuw ziet alles er prachtig uit.
De grijze mist maakt de straat nog troostelozer.
Het eerste begin is het moeilijkst.
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.
Ook het pleonasme komt voor als stijlfout.
Voorbeelden:
Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat ('weer' weglaten).
‘Boontje komt om zijn loontje’ is een vaste standaarduitdrukking van hem ('vaste uitdrukking' of een 'standaarduitdrukking).