Een retorische vraag is een vraag waarop je geen antwoord verwacht.
Het antwoord zit namelijk in de vraag opgesloten.
Voorbeelden:
Een oxymoron is een bijzondere vorm van een tegenstelling (antithese).
Het is een stijlfiguur waarbij twee elkaar uitsluitende begrippen worden gecombineerd tot één begrip.
Het woord is afgeleid van het Griekse oxys (scherp) en moros (gek) en betekent 'scherpzinnige onzin'.
Voorbeelden:
De litotes lijkt op een understatement.
Het is een stijlfiguur waarbij je schijnbaar iets ontkent of verkleint met het doel datgene wat je bedoelt des te meer uit te laten komen.
Voorbeelden:
Bij een prolepsis (vooropplaatsing) wordt een woord of woordgroep voor in de zin geplaatst waardoor er de nadruk op valt.
Voorbeelden:
Een enumeratie (opsomming) gebruik je om iets te benadrukken.
Meestal zit er in de opsomming een climax (een in kracht toenemende rij) of een anticlimax (een in kracht afnemende rij).
Voorbeelden: