Om iets te kunnen horen, heb je geluid nodig. Geluid komt van een geluidsbron.
Voorbeelden van geluidsbronnen zijn je stem (stembanden) of een luidspreker.
De geluidsbronnen geven geluidstrillingen af die via een tussenstof van de geluidsbron naar je oor gaan. De oorschelp vangt het geluid op.In het slakkenhuis worden de geluidstrillingen omgezet in elektrische stroompjes die via de gehoorzenuw naar je hersenen gaan.Je hersenen vertalen de stroompjes: je hoort iets.
Geluid is dus 'iets' wat met een bepaalde snelheid beweegt. Maar wát is dat dan? Wát beweegt er dan? Waarschijnlijk weet je het wel, maar het antwoord is trillingen. Geluid is niets anders dan lucht dat afwisselend wordt samengeduwt en dan weer uit gerekt. De luchtdrukt veranderd dus een heel klein beetje deze trilbeweging zet andere lucht moleculen weer in beweging en zo plant het geluid zich voort.
Klik op de afbeelding hier onder om een filmpje te bekijken over geluidsgolven en lucht:
Voer nu in je groepje de volgende twee simpele experimenten uit. Misschien ken je ze wel: