Het uitwendige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen/de vulva bestaat uit 6 onderdelen:
Demons pubis/venusheuvel: de vetlaag boven op de symphysis pubis/schaambeenvoeg, een botverbinding die het linker- en rechterschaambeen met elkaar verbindt.
De 2 soorten schaamlippen: de buitenste schaamlippen/labia majora omgeven uitwendige geslachtsorganen en de binnenste schaamlippen/labia minora beschermen de openingen van devagina/schede en de urethra/urinebuis.
De clitoris/kittelaar: de kleine verhevenheid van het erectieve weefsel.
De urethramond: de opening van de urinebuis.
Het perineum: het gebied tussen de anus en urethramond.
De vestibulaire klieren/klieren van Bartholin: liggen aan weerszijden van de vaginale opening.
De inwendige geslachtsorganen zijn er 4:
De ovaria/eierstokken: twee amandelvormige structuren die aan weerszijden van de baarmoeder liggen.
De tubae uterinae/eileiders: zijn ongeveer 10 centimeter lang en komen aan weerskanten uit in de baarmoeder. Aan de vrije uiteinden van de eileiders bevinden zich de franjeachtige uitlopers/de fimbriae.
De uterus/baarmoeder: een hol, peervormig orgaan tussen de blaas en de endeldarm. Het corpus uteri/baarmoederlichaam vormt het bovenste en grootste deel van de uterus. Het smalle deel wat uitsteekt in de vagina is de cervix uteri/baarmoederhals. De wand is bekleed met een slijmvlieslaag, het endometrium.
De vagina: een buisvormige structuur van ongeveer 8 centimeter. Het loopt van de cervix uteri tot de vulva en ligt tussen de blaas en de endeldarm (Zelman, Dafnis, Raymond, Holdaway, & Mulvihill, 2017). Zie figuur 1 op de volgende pagina voor een afbeelding van het vrouwelijk geslachtsorgaan.