Ten eerste, wat zijn borsten? Borsten zijn twee samengestelde klieren die melk uitscheiden tijdens de borstvoedingsperiode. Bij de man zijn ze onontwikkeld aanwezig. De klierbuizen monden elk afzonderlijk uit in de tepel, die iets is verheven boven het huidoppervlak (Watson, 2012). Volgens Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2019) produceert de voorkwab van de hypofyse het hormoon prolactine, wat de borstgroei en melkproductie na de bevalling stimuleert. Tevens is het hormoon oxytocine stimulerend voor de melkklieren.
Borstkanker/mammacarcinoom is een kwaadaardige tumor die uitgaat van de melkgangen, het klierweefsel of andere weefsels in de borst. Het komt vooral voor bij vrouwen, maar ook mannen kunnen het krijgen. Risicofactoren zijn kinderloosheid, een leeftijd ouder dan 35 jaar bij de geboorte van het eerste kind, menopauze na 55e verjaardag, genmutaties in de familie, overgewicht na de menopauze, alcohol, dicht borstweefsel en eerder doorgemaakte borstkanker. Er is vaak sprake van een onregelmatig knobbeltje in de borst. Andere verschijnselen zijn zwelling van de borst, huidirritatie en intrekkingen, pijn in de borst of in de tepel en afscheiding van bloed of ander vocht uit de tepel. Ongeveer 5-10 procent soorten borstkanker zijn erfelijk. Vrouwen die een mutatie van het BRCA1- of BRCA2-gen hebben, hebben 50-85 procent kans om borstkanker te krijgen. Hier kan een erfelijkheidsonderzoek naar gedaan worden. Ongeveer 75 procent van de tumorcellen heeft hormoonreceptoren voor oestrogenen en/of voor progesteron. De binding van geslachtshormonen aan deze receptoren stimuleert de deling van een tumorcel. Vroege ontdekking en behandeling is van groot belang. Met mammografie kunnen kleine tumoren in een vroeg stadium worden opgespoord, zie figuur 7. Met echografisch onderzoek kunnen mammografische afwijkingen nader worden onderzocht. Een biopsie kan de diagnose bevestigen. De behandeling is afhankelijk van het stadium. Het kan bestaan uit chirurgie, radiotherapie, chemotherapie, hormonale therapie (remt de werking en aanmaak van oestrogenen) of doelgerichte therapie. Doelgerichte therapie remt de groei en deling van kankercellen door binding aan specifieke moleculen die de cel nodig heeft om te kunnen groeien en delen.
Complicaties die kunnen optreden zijn vermoeidheid, tijdelijke zenuwpijn na borstamputatie, vochtophopingen bij lymfeklieren door het verwijderen van de lymfeklieren bij de borst, hartschade door radiotherapie bij de borst en osteoporose doordat het risico van botontkalking toeneemt bij hormoontherapie.
De gemiddelde vijfjaarsoverleving van borstkanker is 90 procent, deze is wel afhankelijk van het stadium. Je wordt tijdens het traject begeleid door een oncoloog in het ziekenhuis. Er kan ook sprake zijn van goedaardige aandoeningen van de borst. Deze komen veel voor en zijn niet levensbedreigend. Ze voelen aan als knobbeltjes en kunnen verwijderd worden indien ze last geven (Zelman et al., 2017).