Wanneer we de vorm x2 = C moeten oplossen zien we dat we in het linkerlid een kwadratische term hebben. We weten dat wanneer we van x2 naar x willen, dat we de wortel van x2 moeten nemen. We weten ook dat elke stap die we bij het linkerlid uitvoeren, ook bij het rechterlid uitgevoerd moet worden. Dat geeft ons:
x2 = C
We nemen van het linkerlid en van het rechterlid de wortel:
√x2 = √C
√x2 is hetzelfde als x en dat geeft ons:
x = √C
Wanneer de de wortel van een getal nemen kan de uitkomst ook negatief zijn:
x = √C OF x = -√C
Laten we nu dezelfde stappen volgen, maar met een getallenvoorbeeld:
Los de volgende vergelijking op: x2 = 49
We nemen van het linkerlid en van het rechterlid de wortel:
√x2 = √49
√x2 is hetzelfde als x en dat geeft ons:
x = √49
Wanneer de de wortel van een getal nemen kan de uitkomst ook negatief zijn:
x = √49 OF x = -√49
Dus:
x = 7 OF x = -7
Als de theorie duidelijk is mag je verder naar het volgende onderdeel.
Is de theorie onduidelijk of heb je nog een vraag? Stel deze dan eerst aan de docent.