Een gedegen onderzoeksvraag (en bijbehorende deelvragen) opstellen
Een hypothese op kunnen stellen (en daarop terugkomen in de conclusie)
Een enquêteformulier opstellen (blad of Google Forms)
Verschillende soorten enquêtevragen maken
Analyseren van resultaten uit de enquête en deze verwerken in woorden en grafieken
Conclusie schrijven a.d.h.v. de resultaten en verklaren van de uitkomsten
Je gaat een onderzoek doen in tweetallen. Dit mag over van alles gaan: social media, huiswerkgedrag, gamen, cijfers. Wanneer je een onderwerp hebt gevonden, ga je daar een onderzoeksvraag (hoofdvraag) bij formuleren. Het is belangrijk dat je je onderzoek kadert, dat wil zeggen: je moet je onderzoek niet te groot maken.
Vervolgens ga je bijpassende deelvragen (2 à 3) formuleren. Deze moeten minder complex zijn dan de hoofdvraag. Het beantwoordt namelijk een deel van de hoofdvraag. Alle deelvragen (en resultaten van de enquête) beantwoorden namelijk de hoofdvraag. Let hier weer op de tips van de hoofdvraag. Wat overige tips:
Als je een geschikte hoofdvraag hebt, weet je al aan wie je de enquête wilt gaan voorleggen. Lees de bijlage 2 (met voorbeelden) over hoe je het best een enquête in elkaar kunt zetten. Onthoud voor nu dat je enquête gebaseerd moet zijn op theorie. Ga dus ook op zoek naar (betrouwbare!) informatie over jullie onderwerp. Wat ook belangrijk is, is dat je geen open vragen stelt. Dit is namelijk erg lastig om te turven.
Jullie verslag heeft natuurlijk een voorblad en een inhoudsopgave.
In de inleiding stellen jullie jezelf voor. Je noemt jullie onderzoeksvraag, de bijbehorende deelvragen én de hypothese (wat jullie verwachten). Daarnaast vermeld je hoeveel personen jullie geënquêteerd hebben, hoe die groep was samengesteld (en waarom deze samenstelling) en waar en wanneer de enquêtes zijn ingevuld.
De kern is het eigenlijke verslag. Je verwerkt de deelvragen, beschrijft de uitkomst en geeft mogelijke verklaringen van die uitkomst aan. Verwerk je resultaten van de enquête in grafieken én in woorden. Plaats ook kanttekeningen, wees kritisch op je meetinstrument: heeft iedereen de vraag goed begrepen, is het serieus ingevuld? Reserveer voor iedere deelvraag een aparte alinea. Let ook op de tussenkopjes die je boven de alinea’s plaatst.
In het slot kom je met de conclusie. Wat is dus het antwoord op je hoofdvraag? Kan je die uitkomst verklaren? Denk eraan dat je je baseert op de enquêtegegevens. Benoem ook het proces: hoe is jullie onderzoekcyclus verlopen? Waar liepen jullie tegenaan?
In de bijlagen verwerk je de bronnenlijst (APA), voeg je een taakverdeling en de gebruikte enquête toe.
De voorbije jaren is het aantal mensen met emotionele en pyschische probemen opvallend gestegen. Dat blijkt uit de nationale Gezondheidsenquête, een grote bevraging in opdracht van de minister van Volksgezondheid. Emotionele problemen komen nu ook beduidend meer dan vroeger voor bij jongeren tot 24 jaar.
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) ondervroeg vorig jaar bijna 11.000 inwoners van ons land over hun gezondheid. De resultaten van deze grootschalige enquête moeten politici helpen het gezondheidsbeleid bij te sturen.
In vergelijking met vorige enquêtes valt vooral de sterke stijging van psychische en emotionele problemen op. Een derde van de bevolking geeft psychische problemen aan: ze zijn gestresseerd, gespannen, verdrietig, gedeprimeerd of kunnen niet slapen vanwege de zorgen. Een op de tien mensen kampt met angststoornissen. Een op de vijf vrouwen gebruikt slaap- en kalmeringsmiddelen of antidepressiva.
10 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder heeft angststoornissen, 15 procent vertoont tekenen van depressieve gevoelens en 30 procent meldt slaapproblemen. Al die aandoeningen zijn toegenomen sinds de vorige enquête in 2008, zo meldt het rapport.
Bij de groep jonge vrouwen (15-24 jaar) is de stijging van de emotionele problemen het sterkst (40 procent). Toch treffen psychische aandoeningen vooral mannen. Ze komen ook meer voor bij laag- dan bij hoogopgeleide mensen, en meer in de steden dan daarbuiten.
Met die stijgingen schiet ook het gebruik van antidepressiva opnieuw de hoogte in - overal, behalve in Brussel - na een beloftevolle daling bij de vorige enquête.
Er heerst een veel diepere crisis dan een louter economische. Je zal maar jong zijn in deze periode van algemene malaise.
"Verontrustend"
Ontslagnemend federaal minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) woonde de voorstelling van de resultaten bij. Ze noemde de toename van het aantal mensen met psychologische problemen verontrustend. "We moeten de inspanningen op dat terrein verderzetten", zei ze.
Stefaan Demarest, projectleider van de Gezondheidsenquête, is het met de minister eens. "Voor alle duidelijkheid: we pretenderen niet een stijging in het aantal psychiatrische aandoeningen te bewijzen. We hebben het over het welbevinden van de bevolking, en vooral bij jonge mensen zijn de cijfers heel verontrustend", klinkt het. Een mogelijke verklaring zoekt Demarest in de maatschappelijke en economische ontwikkeling van de voorbije jaren. "Jongeren zijn de eerste dupe van de crisis. Je zal maar jong zijn in deze periode van algemene malaise in de samenleving."
Chronische aandoeningen
Acht op de tien Belgen geven wel aan een goede gezondheid te hebben. Er is dus ook goed nieuws, maar toch blijkt een kwart van de bevolking te lijden aan een chronische aandoening. De sterkte stijgers onder die chronische aandoeningen zijn hoge bloeddruk, diabetes, artrose en schildklierlijden. Tegenover 1997 is het aantal diabeteslijders verdubbeld, een evolutie die deels te maken heeft met de vergrijzing. Ook de toename van artrose is deels te wijten aan de verouderende bevolking. Schildklierlijden komt in Brussel en Wallonië dubbel zoveel voor als zestien jaar geleden.
Zestien procent van de 65-plussers geeft an dat ze wegens beperkingen binnenshuis moeten blijven. Vijf procent van deze groep moet de ganse tijd doorbrengen in een zetel, bijna twee procent is bedlegerig.