Opdracht 2: Geef drie punten, aan de hand van de pedagogische handvatten, uit het boek (zie blz. 200), hoe je een kind kunt laten voelen dat hij/zij gewaardeerd wordt. Maak daarbij verschil of je van een jongen of van een meisje uitgaat.
Lees de casus in voorbeeld 7
Opdracht 3: Bedenk in tweetallen een casus waarin beschreven is hoe je kinderen leert om te gaan met verschillen en overeenkomsten. Voer hierover een klassengesprek.
Maak een quiz
Verdeel de klas in 5 groepen
Elke groep krijgt drie kernbegrippen en maakt er meerkeuzeantwoorden bij. Mail dit naar je docent. De docent presenteert daarna de quiz. Noteer individueel de antwoorden. Wie weet alle antwoorden?
|