Verhalen in het Grieks.
Volgens de Grieken was iedereen die geen Grieks sprak een barbaar. Deze persoon kon je gemakkelijk herkennen aan ‘te veel eten en drinken’, geen gastvrijheid, een verwijfd uiterlijk en voorliefde voor onverdunde wijn en slechte muziek. (volgens Aeschylos, een Griekse toneelschrijver) De Grieken vonden zichzelf heel wat, waardoor een vreemdeling in de ogen van de Grieken al snel tot barbaar betiteld werd.
De Grieken voelden zich één volk, ondanks de politieke versnippering die er was in Hellas (het toenmalige Griekenland). Deze verbondenheid van de Grieken kwam vooral omdat zij dezelfde taal spraken en hetzelfde schrift hadden. Naast dezelfde taal en hetzelfde schrift zorgde de verhalen die van generatie op generatie over gingen tot de Griekse beschaving. Deze verschillende mythen (godenverhalen), sagen (heldenverhalen) en legenden (wonderlijke verhalen) hadden allemaal een bepaalde eigenheid. In deze verhalen waren de goden heel menselijk. De goden maakten net als ‘gewone’ mensen ook ruzie, werden verliefd, waren woedend, erg vrolijk, uitgelaten, wraakzuchtig of jaloers. Door deze menselijke eigenschappen van de goden was het eenvoudig om de verhalen van generatie op generatie over te brengen.
De goden bij Olympus
Olympische goden
De Grieken geloofden allemaal in dezelfde goden. De oppergod was Zeus, hij heerste over hemel en aarde. Ze geloofden dat Zeus met zijn familie samen woonde in een paleis op de Olympus, een berg in Noord-Griekenland. Zeus had twee broers Poseidon en Hades. Poseidon heerste over de zeeën en oceanen, Hades over het dodenrijk. Zeus kreeg kinderen met zijn zus Hera en ook met andere vrouwen en godinnen.
Godenverhalen
Grieken vertelden elkaar veel godenverhalen om natuurverschijnselen die niet te begrijpen waren te verklaren. Ook andere gebeurtenissen werden toegeschreven aan de goden. Hierbij kun je echt aan allerlei dingen denken, bijvoorbeeld een ziekte of verloren veldslag.
De Grieken wisten voor elke gebeurtenis wel een oorzaak bij één van de goden te vinden. Als er donder en bliksem was, dan zou Zeus kwaad zijn. Helios zorgde elke dag voor het opkomen van de zon in het oosten door met zijn zonnewagen van oost naar west te rijden.
Om de goden gunstig te stemmen, brachten de Grieken ook offers. Om de goden te eren, werden er tempels gebouwd en organiseerden ze sportwedstrijden. Zo probeerden de Grieken het leven te ‘sturen’.
Wanneer ze echt niet wisten wat ze konden doen in een bepaalde situatie konden ze naar een orakel gaan. Hier kregen ze, via een priester of priesteres boodschappen van de goden door. Het bekendste orakel is die van Delphi. (zie foto hiernaast) Rijken, vorsten, maar ook de ‘gewone’ mensen reisden soms dagen om het heiligdom te bezoeken en antwoord van de goden te krijgen op de vragen die zij hadden.