In dit perspectief ga ik kijken naar de verschillende actoren die een rol spelen in de innovatie. Hierbij ga ik kijken hoe deze actoren omgaan met elkaar en de innovatie. Passen deze binnen de visie en cultuur van de school?
De visie van de school
De school in onderdeel van een scholengroep. In het scholenplan van Nieuw-Zuid wordt een inductieplan genoemd en de noodzaak van een goede gesprekscyclus.
In schoolplan van het Einstein Lyceum zelf wordt het volgende genoemd als het gaat om nieuwe docenten en professionalisering:
“Daarnaast nemen wij alleen de beste medewerkers aan en zijn onze docenten bevoegd voor en bekwaam in het geven van hun lessen. Voor het aantrekken van nieuw personeel is er een goed en duidelijk aannamebeleid. Aan de voorkant- de vacature- is duidelijk wat er op het Einstein Lyceum van het personeel verwacht wordt. Wij vinden het belangrijk dat onze nieuwe docenten snel hun plek weten te vinden en investeren daarom in coaching van nieuwe docenten tijdens de eerste twee jaren van hun onderwijsbaan, door zowel de vakgroep als een interne coach.
Docenten worden meegenomen in de verwachtingen van de Einsteinles. Door middel van de DOT (Digitale Ontwikkel Tool) wordt vanaf 2020-2021 jaarlijks bij iedere docent een lesbezoek afgenomen en besproken als onderdeel van de gesprekkencyclus. Ook de interne audit blijft een rol spelen in de kwaliteitsbewaking van de lessen volgens het Einsteinconcept.”
Actoren binnen het BSL inductietraject
Schoolleiding; schoolleiding is verantwoordelijk voor het proces binnen de school en de beoordeling van de nieuwe docenten. (Hoe de wisselwerking tussen de schoolleiding en de coördinator coach is, is beschreven bij het organisatorisch perspectief).
Coördinator coach: verantwoordelijk voor het BSL traject. Verantwoordelijk voor de organisatie van workshops en intervisie en persoonlijke begeleiding van startende docenten.
Docenten coaches: Begeleiden startende docenten persoonlijk door gesprekken en lesbezoeken te doen.
Vaksectieleiders: Begeleiden de startende docenten binnen hun vak.
Startende docenten: Beginnen aan hun baan op de school. Ze krijgen uren voor werkdrukverlichting maar er wordt van ze verwacht dat ze een eigen verantwoordelijkheid nemen in hun ontwikkelingsproces.
Welke gewoontes en cultureel kapitaal helpen en hinderen het BSL traject.
Helpende gewoontes:
In de school is er een welkome, vriendelijke en open atmosfeer. Dit wordt door alle nieuwe docenten onderschreven. Alle collega’s staan klaar om docenten te helpen als ze ergens mee vastlopen. Hierdoor voelen docenten zich heel snel thuis binnen de cultuur van de school.
De interne audit (dag van collegiale consultaties) heeft gezorgd voor een open professionele cultuur onder de docenten die zonder problemen andere docenten in de les ontvangen. Hier wordt open over gecommuniceerd en er zit geen druk achter. Coaches kunnen zo ook makkelijk praten over de sterktes en ontwikkelpunten van docenten omdat hier schoolbreed over gesproken wordt.
Zelfsturende vaksecties zorgen dat docenten snel meegenomen worden in de structuur van de school en er hulp is van vakgenoten.
Hinderende gewoontes:
De communicatie op de school is vaak nog informeel. Omdat het een kleine school is geweest zijn er geen officiële communicatiekanalen. Maar met een groeiende school zorgt dit er soms ook voor dat informatie verloren gaat. Een startende docent weet dan niet goed bij wie die moet zijn voor de juiste informatie en is niet op de hoogte van sommige begeleidingsmogelijkheden. Dit leidt tot frustratie bij de startende docenten omdat ze het gevoel krijgen dat er dingen niet of niet goed geregeld zijn.
Vakgroepen hebben heel veel vrijheid om hun eigen lijn uit te zetten. Dit kan heel goed werken maar bij sommige vakgroepen blijft de hulp achter. Er zijn zelfs sectieleiders geweest die hun sectiegenoten verboden mee te doen met de begeleidingsactiviteiten. Dit leidt tot onzekerheid bij de nieuwe docenten die niet goed weten naar wie ze moeten luisteren. Ook gebruiken niet alle vakgroepen dezelfde tools voor lesbezoeken waardoor er verwarring ontstaat.
Kennisvragen:
Ontwikkelvragen: