De afkorting van het bezittelijk voornaamwoord is bvw.
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Het geeft aan van wie het bezit is.
Deze jas is van Xander. Het is zijn jas.
Dit is mijn telefoon en dat is jouw telefoon.
Je kunt een bezittelijk voornaamwoord niet met een zelfstandig naamwoord vervangen, zoals bij een persoonlijk voornaamwoord. Ook staat er meestal een bezit achter.
De bezittelijk voornaamwoorden die we kennen zijn:
Mijn (m’n), jouw, je, uw, zijn (z’n), haar, ons, onze, jullie, je, hun
Je bent nu klaar om de oefeningen te gaan maken. Omdat dit nieuwe stof is begin je met de makkelijke oefeningen. Succes!