Uitleg voorzetsel https://www.youtube.com/watch?v=bPIEp2M4V8c
Voorzetsels
De afkorting van voorzetsel is vz.
Voorzetsels geven een plaats en wanneer aan. Een trucje dat je kan gebruiken is het woord voor de tafel of het feestje zetten.
Er zijn heel veel voorzetsels. Kan jij ze bedenken? Op, naast, onder, tussen, voor, achter, door, binnen, buiten, gedurende, tijdens, sinds, tot, bij, naar.
Let op: als het voorzetsel bij een splitsbaar werkwoord hoort, moet je het benoemen als werkwoord! Dit kan je testen door de infinitief te gebruiken (het hele werkwoord). Schrijf je het voorzetsel vast aan het werkwoord, dan is het een splitsbaar werkwoord.
Nu ben je klaar om de makkelijke of moeilijke oefeningen over het voorzetsel te gaan maken. Succes!