Mijn visie

Mijn visie
 
Leerdoelen en inhoud
Als leerdoel heb ik voor de leerling dat hij na het maken van deze online woordsoortenles in een zin de acht woordsoorten; lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord, telwoord, voorzetsel, persoonlijk naamwoord en bezittelijk naamwoord kan benoemen. Hierbij is mijn eigen leerdoel dat 80% van de leerlingen een voldoende haalt voor de toets. Ik heb gekozen om het onderwerp ‘woordsoorten’ te behandelen, omdat ik vaak leerlingen uit de derde en vierde klas heb die aan me komen vragen of ik de woordsoorten nog eens uit kan leggen. Het zou me dus erg veel tijd schelen als ik deze leerlingen kon verwijzen naar een website met persoonlijke filmpjes. Ook is het leren benoemen van de woordsoorten een belangrijk onderdeel van de tweedejaars lessen.
 
Opbouw
Ik heb ervoor gekozen om de leerlingen eerst een zelftest te laten doen, om zo hun voorkennis op te halen. Zo weten ze wat hun startniveau is en of ze de makkelijke oefeningen moeten maken of de moeilijke. Het wetenschappelijk nut van leerstijlen is niet bewezen (Kirschner en Van Merriënboer, 2013). Toch heb ik de theorie over meervoudige intelligente van Gardner gebruikt bij het kiezen van de werkvormen (Geerts en Dijk, 2018). Voor de leerlingen die verbaal-linguïstisch ingesteld zijn heb ik als uitleg een instructiefilmpje gemaakt met het programma Powtoon. Voor de naturalistische leerlingen heb ik de stof geordend per woordsoort. Bij zowel de makkelijke als de moeilijke opdracht moeten leerlingen een mindmap maken van de woordsoort. Dit is voor de leerlingen die logisch-mathematisch zijn ingesteld. En voor de leerlingen die intrapersoonlijk zijn ingesteld heb ik bij de moeilijke opdrachten een filosofische opdracht bijgevoegd met de vraag waarom die woordsoort bestaat. Deze werkvormen sluiten ook aan bij de taxonomie van Bloom (Berben en Van Teeseling, 2014). De begintoets is op onthouden gericht. Ook de oefeningen op www.jufmelis.nl zijn op niveau 1. De mindmap maken is al meer op niveau 2: begrijpen gericht, omdat ze de woordsoort in hun eigen woorden weergeven. Het filosofisch nadenken over het waarom van een woordsoort behoort tot het niveau 4: analyseren. Na het doorlopen van alle oefeningen kunnen leerlingen op een ontspannen manier zichzelf testen met de online tool Kahoot. Om vervolgens hun summatieve eindtoets te maken via Google Forms. De laatste (bonus)vraag van de toets in Google Forms behoort tot niveau 6: creëren. Ik vraag de leerling om een zin te maken met alle woordsoorten erin.
 
Het leerproces
Ik heb de lessen uitdagend en betekenisvol gemaakt voor alle leerlingen door te differentiëren op basis van de gegevens van de instaptoets. Hierdoor hou ik rekening met de niveauverschillen tussen de verschillende leerlingen en krijgen de leerlingen inzicht in hun eigen leren (Geerts en Dijk, 2018). Ook heb ik de lessen gebaseerd op de motivatietheorie van Ryan en Deci (Geerts en Van Kralingen, 2017). Ik geef de leerlingen autonomie door ze een zelftest te laten doen, zo weten ze wat ze moeten kennen. Ook geef ik ze de keuze om voor de moeilijke of makkelijke oefeningen te gaan. En bij het kopje extra kunnen ze zelf nog filmpjes die dieper op het onderwerp in gaan bekijken. De filmpjes die ik heb gemaakt zijn gebaseerd op de relatie die ik met de leerlingen heb. Zo gebruik ik een aantal namen van leerlingen in mijn klas en stop ik er wat grapjes over mezelf in. Op het onderdeel competentie speel ik in door bij de zelftest niet te zeggen ‘fout!’, maar je kan dit nog niet en daarom mag je de makkelijke opdrachten doen.
Ik heb deze wikipagina voor mijn leerlingen ontworpen, omdat ik door middel van observatie en eerdere toetsing weet waar ze staan in hun leerproces. Ik mis bij de wikipagina nog een beetje de mogelijkheid om ook de directe resultaten van de zelftoets in te kunnen zien, maar misschien ligt dit aan mijn geringe ICT kennis.
 
Technisch
Ik zag erg op tegen het maken van een instructiefilmpje en een website, maar ik vind Powtoon een heel fijn programma waarmee je heel makkelijk persoonlijke filmpjes kan maken. Ook de Wikiwijswebsite werkt goed. Ik had alleen graag nog wat meer mogelijkheden tot vormgeving gehad. Het voordeel van instructiefilmpjes is dat leerlingen het terug kunnen kijken of op pauze kunnen zetten. Hierdoor kunnen ze veel beter op hun eigen niveau werken. Het differentiëren in mijn klassikale lessen gaat nog niet verder dan verlengde instructie geven en extra opdrachten voor degenen die klaar zijn, maar met het gebruik van ICT kon ik echt twee verschillende routes per woordsoort uitzetten. Hierdoor werd differentiatie veel makkelijker. Ook de manier van toetsen werd minder arbeidsintensief, omdat Google Forms al een groot deel van de antwoorden automatisch nakijkt. Dit laatste vind ik een heel groot voordeel.
 
Mijn visie
Zelf werk ik veelal vanuit de motivatietheorie van Ryan en Deci (Geerts en Van Kralingen, 2017). Op de onderdelen competentie en autonomie zie ik veel voordelen in het gebruiken van ICT tijdens de lessen. Het werkt erg motiverend als de leerling inzichtelijk heeft wat hij al kan en wat hij nog moet leren. Ook het bieden van keuzes en de leerling zelf verantwoordelijk maken voor zijn leerproces werkt goed. Wel ben ik bang dat de relatie met mijn leerlingen eronder gaat lijden. Ik geef zelf vier uur in de week les met het digitale programma Numo. Hier leren leerlingen online spelenderwijs Nederlands. Ik merk alleen dat de stof snel wordt vergeten, omdat het niet persoonlijk is gebracht. Ook met alle ontwikkelingen rondom Covid19 en het geven van online lessen heb ik gemerkt hoe belangrijk het persoonlijke aspect is. Vooral met vmbo-leerlingen. Het scheelt zoveel als je even iets extra uitlegt aan een leerling of net een persoonlijk voorbeeldje geeft dat hij wel begrijpt. Of gewoon even laat weten dat je een leerling ziet. Dus ik ben voor het inzetten van digitale tools tijdens de lessen, maar met behoud van persoonlijk contact en uitleg. Ik ben hierom geen voorstander van volledig digitale leerarrangementen.
 
 
Bronnen:
 
Berben, M. & Teeseling van, M. (2014). Differentiëren is te leren. Omgaan met verschillen in het
          voortgezet onderwijs. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies, 9789065081629.
 
Geerts, W. & Dijk, M. (2018). Doeltreffende didactiek. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
 
Geerts, W. & van Kralingen, R. (2017). Handboek voor leraren. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
 
Kirschner, P. & Van Merriënboer, J. (2013). De Onzin van Leerstijlen. Vantwaalftotachttien.