Het examenprogramma op de vorige pagina voor het Utrechts Stedelijk Gymnasium bevat de eindtermen, verwijzingen naar leerstof en toetsing. Opvallend is dat het USG alleen schoolexamens heeft in het 5e en 6e leerjaar. Reden hiervoor is de afweging in verband met de werkdruk gedurende drie jaar en het doel om een bredere basis te leggen alvorens de stof wordt getoetst. Vanuit de visie van de school geeft dit de docenten ook meer vrijheid omdat zij in het vierde leerjaar niet gebonden zijn aan de exameneisen. Daarnaast zorgt het voor minder werkdruk bij de leerlingen. Meer hierover is te lezen bij de verantwoording toetsing. De eindtermen zijn gebaseerd op die van het SLO (SLO, 2020) en zijn terug te vinden in het overzicht domeinen op de volgende pagina. Op de laatste pagina is terug te vinden welke thema's en theorie er wordt gebruikt van de methode 10voorbiologie.
Verantwoording per leerjaar:
Leerjaar 4
Vanaf jaar 4 wordt alle biologische stof weer herhaald en wordt er dieper op de stof ingegaan. Er wordt hierbij rekening gehouden dat de leerlingen een jaar geen biologie hebben gehad (behalve de versnellers, die in jaar 3 de stof van jaar 4 krijgen). Daarnaast wordt er rekening gehouden met het verschil in basiskennis tussen de leerlingen en eventuele misconcepten die eerdere jaren zijn ontstaan. Ook moet er vanaf jaar 4 worden getraind met het verbanden leggen tussen de verschillende thema’s en onderwerpen. De leerling moet leren inzien dat alles met elkaar verbonden is. Het gebruik van mindmaps wordt hier aangeraden.
Kwintaal 1 staat in het teken van de cel met thema ‘inleiding in de biologie en cellen. Dit is de basis van het leven en om dat fundament goed te leggen, beginnen we daarom met dit thema. Ook leren de leerlingen meteen op micro en macroniveau te gaan denken. Ze worden meteen uitgedaagd om in en uit te zoomen en verbanden te leggen tussen bepaalde concepten.
Kwintaal 2 bevat het hoofdstuk voortplanting. Hier wordt dieper ingegaan op onder andere mitose en meiose, dna en gameten. Dit thema borduurt verder op de kennis over de cel en zal een basis leggen voor het thema genetica.
Kwintaal 3 gaat over het thema genetica, een hoofdstuk waar we inzoomen op het celorganel de celkern en daar kijken naar het DNA. De informatie op microniveau komt tot uiting op macroniveau wanneer de leerlingen dit zichtbaar maken met behulp van fruitvliegjes. PO fruitvlieg en een toets.
Kwintaal 4 gaat over het zenuwstelsel. Dit is een kort kwintaal omdat er in deze periode veel activiteiten(themaweken, schoolstrijd e.d.) zijn op school waardoor enkele lessen uitvallen. Dit kwintaal heeft geen eindtoets, wel formatieve toetsjes tussendoor.
Kwintaal 5 bevat het thema gedragsbiologie. Er wordt met als einddoel een eigen onderzoek in Artis (PO), dieper ingegaan op het gedrag van diersoorten. Het onderzoek wordt gedaan in Artis, waarbij de leerling een dier observeert en hier een verslag over schrijft.
Leerjaar 5
Kwintaal 1: We beginnen in jaar 5 met de hormonale regulatie en gehele herhaling van het zenuwstelsel en zintuigen. PO hormonen.
Kwintaal 2: Hier wordt opnieuw gekeken naar de circulatie en ademhaling. Dit herkent de leerling uit klas 2, waar toen veel tijd aan is besteed middels 2 kwintalen. Waar in de onderbouw de samenwerking met LO een project is opgezet waar de leerling hun eigen circulatie en ademhaling onderzochten, krijgen zij dit thema nu in een context waar gekeken wordt naar de relatie met hart en long transplantaties.
Kwintaal 3: Hier wordt dieper ingegaan op de voedingsstoffen, vertering en stofwisseling. Dit thema gaat dieper in op de stof die de leerling in klas 2 heeft gehad over vertering. Ook wordt er van celniveau naar orgaanniveau en vervolgens naar organismeniveau gejojo’d tijdens dit thema. Er wordt ingezoomd op het orgaan de nier, waar een PO (snijpracticum + theorievragen) over gegeven wordt. Verbanden met thema’s zoals de cel en circulatie worden gelegd.
Kwintaal 4/5: Dit kwintaal staat in het teken van planten waarbij er gekeken wordt naar de plantenweefsels met hun functies, de plantenanatomie en de biochemische processen in de plant(4). De minimale basis over o.a. fotosynthese en verbranding uit de onderbouw wordt met dit thema flink aangescherpt. Tijdens kwintaal 5 gaan we dieper in op fotosynthese en dissimilatie aan de hand van een PO. De leerlingen voeren een experiment uit en maken een poster van hun bevindingen. Ze gebruiken hier wetenschappelijke artikelen voor. De toets is aan het einde van kwintaal 5.
Leerjaar 6
Kwintaal 1: Aan het begin van jaar 6 starten we met ecologie en milieubiologie. Het gaat hier over ecosystemen, ecologische relaties en milieuproblemen met mogelijke oplossingen.
Kwintaal 2: Het thema moleculaire genetica zal hier worden behandeld. Verschillende onderwerpen zullen hier worden gekoppeld zoals de kennis over eiwitten, over cellen, deling en voortplanting. Deze onderwerpen worden deels herhaald en vervolgens wordt er dieper ingegaan op de genetica middels een eigen onderzoek (PO) met fruitvliegjes die zij wekenlang moeten monitoren.
Kwintaal 3: In deze periode worden de thema’s ordening, evolutie en de cel gekoppeld om de concepten populatiegenetica en biodiversiteit te behandelen. Dit sluit ook voor een deel aan op moleculaire genetica, waardoor dit elkaar goed opvolgt. In dit kwintaal worden veel verbanden tussen verschillende thema’s gelegd m.b.v. de PO evolutie.
Kwintaal 4: Afweer. Deze periode wordt afgesloten met een open boektoets ter training voor het Centraal examen.
Kwintaal 5: Centraal Examen.
Algemeen
De schoolexamens worden alleen afgenomen in leerjaar 5 en 6. Hier is bewust voor gekozen omdat in jaar 5 en 6 veel van de stof uit klas 4 herhaald wordt. Ook geeft dit de docenten meer ruimte om meer verdieping te geven bij bepaalde onderwerpen. Zij zitten niet helemaal vast aan de schoolexamen eisen in jaar 4. Daarnaast wordt er in jaar 3 geen biologie gegeven, waardoor de biologische kennis in jaar 4 weer even flink moet worden opgehaald. Het is hier dus erg belangrijk om genoeg tijd te nemen om de voorkennis te activeren. In jaar 3 wordt overigens wel het vak Algemene Vorming gegeven, waarbij de leerlingen van externen o.a. seksuele voorlichting krijgen.
Tijdens de theorie leerlijn worden er toetsen gegeven die ook voor een groot deel herhaling toetsen. Zo wordt in een 3e kwintaal uit klas 4, 5 of 6 ook de stof uit kwintaal 1 en 2 meegenomen om te blijven herhalen.
Practica leerlijn
Deze is terug te zien in het PTA als PO’s. De practica leerlijn loopt parallel aan de theorie, bestaande uit de PO’s (O/V/G) die uiteindelijk voldoende moeten zijn en projecten of presentaties.
Onderzoeksleerlijn
Tijdens de lessen krijgen de leerlingen opdrachten waar ze zelf kleine onderzoekjes moeten doen. Zo nu en dan moeten ze daar ook een natuurwetenschappelijk verslagje van maken, waardoor zij blijven oefenen met het formuleren van hypotheses, experimentopstellingen, resultaten, conclusies en discussies. Het is hierbij belangrijk dat ze ook goed leren reflecteren op wat ze hebben uitgevoerd. Verschillende PO’s zorgen ervoor dat zij deze vaardigheden ook werkelijk moeten toepassen voor een beoordeling (O/V/G). Hierbij moeten zij een minimale score behalen (V) waarmee zij het PO afronden. Wordt er lager gescoord, zal de leerling het PO opnieuw moeten doen totdat hij/zij wel aan de eisen voldoet. Het juist uitvoeren van de PO’s zal ook bijdragen aan de vaardigheden die de leerlingen nodig hebben om het PWS goed af te ronden.
Toetsen
Een gevolg van het niet afnemen van schoolexamens in de vierde klas is dat de examens in de vijfde en zesde klas zwaarder meetellen. Dit zal de werkdruk niet verhogen omdat de stof hetzelfde blijft.
De PO’s hebben de weging O/V/G waarbij er geen onvoldoende mag blijven staan. Tijdens het PO worden de leerlingen getoetst op werkhouding, inzet, kennis en labvaardigheden. De PO’s moeten minimaal met een V worden afgesloten, het kan dus voorkomen dat een PO herkanst moet worden. In het PTA staat bij herkansing een ‘nee’ omdat de leerlingen 2 herkansingen per jaar mogen inzetten verspreid over alle vakken. Omdat de vaardigheden die bij de PO’s horen zo belangrijk zijn, sluiten zij hem pas af bij een voldoende.
Als er gekeken wordt naar de weging in het PTA valt er op dat de percentages oplopen. De reden hiervoor is omdat er bij elke opvolgende toets een deel herhaling terugkomt uit de voorgaande kwintalen. De laatste toets uit de theorie leerlijn (T 6.3.1) telt 20% mee en bestaat dan ook uit de stof van dat kwintaal plus de vorige twee kwintalen en de stof uit leerjaar 5. Het doel van het op zo een opbouwende manier te toetsen inclusief veel herhaling, is dat de stof vaker langskomt en daarmee ook beter beklijft. Dit zal ten goede komen op het CE.
Practica worden als belangrijk onderdeel van het curriculum gezien volgens het SLO (SLO, 2019). Daarnaast spelen ze ook een belangrijke rol in de voorbereiding op de PO’s en het PWS. Daarom zijn de practica verplicht en moeten met een voldoende beoordeelde opdracht worden afgerond.
Leerjaar 6 bestaat uit 3 kwintalen met nieuwe leerstof. In kwintaal 4 wordt er een open boek toets afgenomen ter voorbereiding op het CE. Omdat het training betreft, heeft deze een lagere weging dan de toets daarvoor van 6%. In kwintaal 5 is het CE. Het SE besaat dus jaar 4 en 5. Het SE telt voor 50% mee samen met het CE voor het eindcijfer. Wat er getoetst wordt is terug te vinden in het overzicht domeinen. Voor een volledige inhoud van de domeinen wordt er verwezen naar de Syllabus voor biologie (Examenblad, 2020).