In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp.
Als je in een zin de volgorde van onderwerp en persoonsvorm omdraait, spreek je van inversie of 'tante Betjestijl'.
Je mag inversie alleen gebruiken in vraagzinnen, in zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp of in zinnen die beginnen met een bijzin.
Begint de wedstrijd vanavond om acht uur?
Morgen begint de voorstelling om half acht.
Als we allemaal aanwezig zijn, beginnen we met de wandeling.
Zinnen met foutieve inversie verbeter je door persoonsvorm en onderwerp om te draaien of door een zinsdeel vóór de persoonsvorm te zetten.
Fout is:
De ski’s kunnen we zaterdag ophalen en zullen we ze na de wintersportvakantie weer terugbrengen.
Gisteren gingen we fietsen, en gaan we morgen fietsen.
Goed is:
De ski’s kunnen we zaterdag ophalen en we zullen ze na de wintersportvakantie weer terugbrengen.
De ski’s kunnen we zaterdag ophalen en na de wintersportvakantie zullen we ze weer terugbrengen.
Gisteren gingen we fietsen, en we gaan morgen fietsen.
Gisteren gingen we fietsen, en morgen gaan we fietsen.