Diercategorieën

Het is natuurlijk belangrijk om met dezelfde, uniforme rekenregels te werken om deze technische resultaten te kunnen vergelijken met andere bedrijven.

Belangrijk voordat wij wij verder gaan is om duidelijk te hebben welke diercategorieën er zijn. De varkens kunnen uit oogpunt van bedrijfsvoering worden ingedeeld in een aantal categorieën. Er wordt uitgegaan van de volgende hoofdindeling (pijltjes geven aan dat een dier vanuit de ene categorie kan overgaan in de andere categorie).

 

Big

Een varken wordt een big genoemd vanaf geboorte tot aan afleveren of verplaatsen naar een vleesvarkensstal. De categorie big kan weer worden opgedeeld in verschillende subcategorien. Zie hiervoor het onderstaande schema.

 

Hieronder worden de verschillende benamingen van de biggen nader uitgelegt.

Levend geboren big

Een levend geboren big is een big waarvan met redelijkheid kan worden vastgesteld dat deze na de geboorte een teken van leven heeft vertoond.

dood geboren big

Een dood geboren big is een big die in een ver voldragen stadium vlak voor of tijdens de geboorte is gestorven. Onder de diercategorie “dood geboren big” vallen geen mummies.

zuigende big

Een zuigende big is een big die zich in de zuigfase (van geboorte tot spenen) van zijn leven bevindt.

overleggen

We spreken van het overleggen van een big wanneer een zuigende big van de ene zeug naar een andere zeug wordt overgeplaatst. Bij de zeug waar de big wordt weggehaald, krijgt de overlegging een negatieve waarde. Bij de zeug waar de big wordt bijgelegd, krijgt de overlegging een positieve waarde.

gespeende big

Een gespeende big is een levende big die, tijdens of op het eind van de zoogperiode van de zeug, voorgoed bij de zeug wordt weggehaald en niet bij een andere zeug wordt bijgelegd.

opfokbig

Een opfokbig is een big die zich in de opfokfase (van gespeende big tot afgeleverde big) bevindt.

afgeleverde big

Een afgeleverde big is een big waarvan de opfokfase is afgesloten doordat ze op dat moment: òf wordt opgelegd als opfokzeug/-beer, òf wordt opgelegd als vleesvarken, òf wordt verkocht.

vleesvarken

Een varken waarvan de opfokfase is afgesloten en dat als bestemming vleesproductie heeft. Dit geldt tot het moment van afvoer naar het slachthuis (dan heet het "slachtvarken"). Indien op een vleesvarkensbedrijf of combibedrijf opfokzeugen aanwezig zijn, welke niet in de zeugenadministratie zijn opgenomen, vallen deze onder de definitie vleesvarken. In de kengetallen per afgeleverd vleesvarken kunnnen dus ook opfokzeugen zijn meegenomen

Zeug

opfokzeug

Een vrouwelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een opfokzeug vanaf het moment van aanvoer of opleggen als opfokzeug (bestemming reproductie) op het betreffende bedrijf tot aan het moment van geregistreerde statusverandering (eerste levensinseminatie, afvoer, bestemming vleesvarken, etc)

jonge opfokzeug/dekrijpe opfokzeug

Een opfokzeug geldt als een jonge opfokzeug vanaf het moment dat zij op een leeftijd van om en nabij de 2 tot 3 maanden als opfokzeug op het bedrijf wordt aangevoerd (of vanuit een interne biggenopfok op een zodanige leeftijd als opfokzeug wordt opgelegd) tot de

leeftijd van 195 dagen (ongeveer 6,5 maand). Een opfokzeug geldt als een dekrijpe

opfokzeug vanaf 195 dagen (ongeveer 6,5 maand).

zeug

Een vrouwelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een zeug vanaf het moment van eerste levensinseminatie op het betreffende bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. Indien de eerste levensinseminatie heeft plaatsgevonden vóór aanvoer van het varken op het bedrijf, dan geldt het varken als zeug vanaf het moment van aanvoer op het bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. De geregistreerde afvoer is de datum waarop de daadwerkelijke afvoer naar het slachthuis plaatsvindt. Binnen de uniformeringsafspraken wordt (anders dan bij de meststoffenwet) géén onderscheid gemaakt in fokzeugen en slachtzeugen.

opfokbeer

Een mannelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een opfokbeer vanaf het moment van aanvoer of opleggen als opfokbeer (bestemming reproductie) op het betreffende bedrijf tot aan het moment van geregistreerde statusverandering (eerste dekking, afvoer, bestemming vleesvarken, etc).

beer

Een mannelijk varken geldt op een bedrijf als zijnde een beer vanaf het moment van eerste dekking op het betreffende bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. Indien de eerste dekking heeft plaatsgevonden vóór aanvoer van het varken op het bedrijf, dan geldt het varken als beer vanaf het moment van aanvoer op het bedrijf tot aan het moment van (geregistreerde) afvoer. De geregistreerde afvoer is de datum waarop de daadwerkelijke afvoer naar het slachthuis plaatsvindt.

overig varken

Deze categorie geldt alleen voor specifieke zeugenbedrijven, op combi-varkensbedrijven worden geen overige varkens onderscheiden! Onder overig varken zoals genoemd in het kader van de uniforme kengetallen zeugenhouderij worden die dieren verstaan die doorgaans als "restbiggen" (dus eigenlijk als vleesvarken) op het zeugenbedrijf gehouden worden en als zodanig in de dieradministratie van het zeugenmanagementsysteem zijn opgenomen. De hier gedefinieerde diercategorieën worden gebruikt voor het berekenen van de technische en economische kengetallen. Deze definities stemmen niet geheel overeen met de in het kader van de meststoffenwet gedefinieerde diercategorieën (zie bijlage 9). De in het kader van de meststoffenwet benodigde diercategorieën kunnen meestal wel uit de managementsystemen afgeleid worden.