Lees onderstaand citaat uit het eindexamenreglement Nederlands taal vwo.
Subdomein E1: Literaire ontwikkeling
De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken.
Minimum aantal: vwo 12 waarvan minimaal 3 voor 1880
De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal.
Bedenk een stelling over deze eisen.
Om je op weg te helpen:
Vind je twaalf boeken te veel/ te weinig?
Waarom geen vertaalde boeken?
Wie kan jou vertellen wat een literair werk is?
Ga verder als volgt te werk:
Vorm twee partijen van twee of drie leerlingen en een jury (drie tot vijf leerlingen).
Bepaal welke groep de stelling verdedigt, welke groep aanvalt en wie er in de jury gaan zitten. Hoe je werkelijk over de stelling denkt, speelt geen rol in het debat.
Kies een gespreksleider en bepaal vooraf hoeveel rondes en hoelang het debat gaat duren. De gespreksleider ziet hierop toe.
Als jullie het eens zijn over de stelling, verzamelen de partijen en de jury documentatie over de stelling.
Bepaal onderling wie welke argumenten gaat gebruiken en wie het debat opent met een speech waarin de stelling wordt verdedigd.
De teams doen vervolgens hun uiterste best de tegenpartij te overtuigen van hun gelijk. De partij die daar het best in slaagt, is de winnaar.
Na afloop bespreekt de jury het debat en let daarbij op de kwaliteit van de argumenten en presentatie.
De voorzitter geeft daarna commentaar en wijst een winnaar aan.