Valkuil 1: Je geeft geen verschil aan
Stel, in een proefwerk worden twee mensen geciteerd. Jansen zegt dat gras groen is, Pietersen zegt dat gras blauw is.
De vraag is: geef aan wat het verschil is tussen Jansen en Pietersen.
Jij antwoordt: Jansen vindt dat gras groen is.
Maar daarmee geef je geen verschil aan.
Als er gevraagd wordt naar een verschil, noem dan altijd twee elementen: Jansen vindt dat gras groen is, terwijl Pietersen vindt dat gras blauw is.
Tip: bij een vraag naar een verschil schrijf je alvast ‘enerzijds – anderzijds’ op je blaadje
Valkuil 2: je vergelijkt niet goed
Deze valkuil lijkt op de vorige. In de vraag staat dat je bijvoorbeeld twee schilderijen met elkaar moet vergelijken.
Ook een vergelijking bestaat altijd uit twee elementen. Je mag dus niet slechts van één schilderij iets zeggen, een vergelijking betekent dat je de twee schilderijen in je antwoord moet noemen.
Tip: bij een vraag naar een vergelijking schrijf je alvast ‘enerzijds – anderzijds’ op je blaadje
Valkuil 3: je leest over het bijvoeglijk naamwoord heen.
In de vraag staat: geef een economische oorzaak.
Je geeft wel een oorzaak, maar zomaar een, geen economische. Dan weet je eigenlijk al dat je het antwoord fout hebt.
Tip: Let goed op wat er écht gevraagd wordt, sla de bijvoeglijke naamwoorden niet zomaar over.
Valkuil 4: je leest over een ‘extra’ opdracht heen
Naast de opdracht staat ook nog eens hoeveel woorden je mag gebruiken.
Je bent al blij dat je de opdracht hebt kunnen maken en vergeet naderhand je woorden te tellen.
Tip: schrijf daarom eerst op: aantal woorden = …. Dan natuurlijk niet vergeten het aantal te tellen, te controleren en in te vullen!
Valkuil 5: je schrijft alleen maar op wat ingevuld moet worden, terwijl je hele zinnen moet opschrijven.
Deze fout maak je vooral bij de talen. Het is vaak belangrijk dat je hele zinnen op- of overschrijft; alleen woorden invullen kan eerder leiden tot fouten.
Valkuil 6: je analyseert de vraag niet goed
Tip: Bedenk altijd eerst: wat wordt er precies voor antwoord verwacht als je de vraag goed leest? In welke richting moet je denken? (Bijvoorbeeld bij een vergelijking moet het antwoord bestaan uit twee elementen.) Controleer je antwoord nadat je het hebt opgeschreven nog een keer: past het antwoord echt bij de vraag?
Valkuil 7: een beschrijving geven in plaats van de mening waarom gevraagd wordt
Beschrijven houdt in dat je het schilderij/beeld/gebouw objectief bekijkt, je geeft geen eigen interpretatie, maar geeft alleen aan wat je ziet. Bijvoorbeeld: links zie ik een groen vlak, daarnaast staat een verticale lijn, etc.
Bij gebruik vaneen beeldelement moet je dat element noemen en daar uitleg bij geven.
Bij het geven van je eigen mening geef je aan wat je vindt en waarom je dat vindt.
Bijvoorbeeld: links zie ik een groen vlak in de vorm van een vierkant en dat vind ik lelijk, omdat die kleur groen in mijn gevoel niet past bij de kleur oranje ernaast.
Tip: bedenk van te voren: beschrijven geeft alleen aan wat je ziet, geen interpretatie daarvan!
Valkuilen die te maken hebben met ‘vergeten’ van onderdelen of zelfs hele vragen:
Bedenk dat om fouten te voorkomen het in ieder geval belangrijk is de nummering vóór de kantlijn te zetten, ieder antwoord netjes tegen de kantlijn aan te beginnen en tussen iedere vraag een regel wit te laten. Dit voorkomt dat je zaken vergeet of overslaat en zorgt ervoor dat de leraar je werk makkelijker nakijkt.
Valkuil 8: vraag openlaten of overslaan
Je weet het antwoord even niet en slaat de vraag over. Maar daarna vergeet je hem alsnog te maken.
Tip1: check altijd aan het eind van de toets of je overal een antwoord hebt staan. Laat geen antwoorden open, gok desnoods iets.
Tip 2: herhaal daarbij een paar woorden uit de vraag, dan dwing je jezelf eerder in de richting van een goed antwoord.
Valkuil 9: je vergeet een stukje van de vraag te beantwoorden
In een proefwerk wordt een deskundige, meneer Potter, aan het woord gelaten. De vraag is: Vind je dat de deskundige gelijk heeft? Motiveer je antwoord.
Als je alleen “ja” of “nee” zegt en de toelichting vergeet, kost dat punten! Let ook goed op of een vraag meerdere vragen bevat: soms heb je onder een nummer nog een a, b, c, … vraag.
Tip 1: bij BV wordt bij een procesbeschrijving altijd om een toelichting gevraagd!
Tip 2: bij formuleringen als hoeveel…, hoe…., welke…., wat…., noem…., wanneer…., hoef je het antwoord niet toe te lichten, tenzij er expliciet om gevraagd wordt.
Tip 3: wanneer gevraagd wordt: “Leg uit, beargumenteer, beredeneer” moet je natuurlijk altijd uitleg geven. Schrijf voor jezelf het woordje ‘omdat’ alvast op je papier, zodat je dit deel niet vergeet.
Valkuil 10: Je vergeet te argumenteren
Als er in de vraag om een mening gevraagd wordt, moet je deze aanvullen met (inhoudelijke) argumenten, anders heeft jouw mening geen enkele waarde.
Valkuil 11: De aanpak van de ‘in hoeverre vraag’ gaat fout: je geeft slechts één deel van het antwoord
Bij deze vragen moet je iets van twee kanten bekijken en daarbij argumenten geven. Dus: aan de ene kant …. en aan de andere kant (enerzijds/anderzijds). Deze valkuil kom je ook tegen bij vragen waarin je gevraagd wordt twee of meer zaken te vergelijken.
Tip: wanneer gevraagd wordt om een vergelijking of ‘in hoeverre’, schrijf dan voor jezelf alvast enerzijds/anderzijds op je papier, zodat je dit deel niet vergeet.
Valkuil 12: Je vergeet te kijken of er op de achterkant van de opgaven misschien nóg een vraag staat
Er wordt vaker in deze valkuil gevallen dan je zou denken!
Tip: controleer aan het eind van de toets altijd of je geen blaadje of achterkant hebt gemist.
Valkuilen die niet zozeer te maken hebben met vergeten, verkeerd lezen of niet goed begrijpen van de vragen, maar met andere veel voorkomende vergissingen:
Valkuil 13: Je redeneert in een cirkel
De vraag is: Vind je dat de deskundige gelijk heeft? Jij zegt: “Ja, omdat het waar is wat hij zegt.”
Dat is eigenlijk hetzelfde, je moet vertellen waaróm hij dan gelijk heeft.
Valkuil 14: Je citeert niet correct
In de vraag staat dat je een zin of een zinsgedeelte moet citeren.
Citeren is letterlijk uit de tekst overnemen: aanhalingstekens openen, eerste twee woorden …. laatste twee woorden, aanhalingstekens sluiten (regelnummer).
Let op: een zin loopt van hoofdletter tot punt, een zinsgedeelte is slechts een stukje van de zin. Citeer dus geen hele zin wanneer er om een gedeelte gevraagd wordt!
Valkuil 15: Je geeft te veel of te weinig antwoorden
In de vraag staat dat je drie redenen moet noemen, maar je noemt er maar één, of je noemt zeven.
Helaas: in het eerste geval kost het sowieso punten en in het tweede geval kijkt de docent alleen de eerst drie antwoorden na (ook al staan de goede antwoorden later in het rijtje)
Tip: schrijf bij zo’n vraag direct het juiste aantal streepjes op je blaadje, dan vergeet je er in ieder geval geen!
Valkuil 16: Je gebruikt de verkeerde afbeelding bij het beantwoorden van een vraag
Je antwoordt op een vraag, alleen je gebruikt de verkeerde afbeelding.
Tip: als er verschillende afbeeldingen op het blaadje staan, moet je goed controleren aan welke afbeelding de vraag gekoppeld is.