|
|
|
|
Bepaal het schrijfdoel |
* Informeren? * Overtuigen? * Amuseren? * Activeren?
|
|
Bepaal de opbouw van de tekst |
* Zoek de inleiding, het middenstuk en het slot. * Bepaal m.b.v. de signaalwoorden de structuur van het middenstuk.
|
|
Bepaal het onderwerp van de tekst |
* Het onderwerp staat vaak in de inleiding van de tekst.
|
|
Bepaal de hoofdgedachte van de tekst |
* Stel jezelf de vraag: Wat wil de schrijver mij vertellen over het onderwerp van de tekst?
|
|
Zoek in elke alinea de kernzin |
* Streep de kernzin aan met een marker of (kleur)potlood.
|
|
Ga nu schrijven |
* Zet de titel van de tekst boven aan een bladzijde. * Schrijf alle aangestreepte kernzinnen + de belangrijkste aanvullende informatie uit de alinea onder elkaar.
|
|
Lees en controleer je samenvatting |
* Controleer je tekst op spelfouten en zin fouten. * Is het een logisch verhaal geworden?
|