Leerdoelen:
Aan het einde van deze les kun je:
- De verschillende winkelvormen die agrarische producten verkopen herkennen en beschrijven
- De kernmerken van elke winkelvorm uitleggen zoals assortiment, locatie en doelgroep
- Uitleggen hoe een ondernemer een winkelvorm kiest die past bij zijn doelgroep en producten.
Winkelvormen voor agrarische producten:
Er zijn verschillende winkelvormen waarin agrarische producten worden verkocht. Deze vormen verschillen in locatie, aanbod, doelgroep en sfeer. Hieronder een korte uitleg van de belangrijkste winkelvormen:
1. Supermarkt
Een plek waar klanten een breed aanbod aan producten kunnen vinden, vaak met scherpe prijzen. Supermarkten hebben doorgaans een beperkt aanbod van agrarische producten, zoals standaard groenten en fruit. Op lokale markten worden vaak verse, ambachtelijke of streekproducten verkocht.
2. Boerderijwinkel
Deze winkels zijn uniek, omdat ze vaak een directe verbinding hebben met de boer. Dit geeft klanten een gevoel van authenticiteit en vertrouwen. De producten zijn vaak vers en van hoge kwaliteit, en de nadruk ligt op lokaal en duurzaam.
3. Speciaalzaak
Speciaalzaken richten zich op een nichemarkt. Ze verkopen vaak hoogwaardige producten met een diep assortiment, zoals biologische groenten, bijzondere soorten kaas of delicatessen. Deze winkels bieden een luxueuze winkelervaring en trekken klanten die bereid zijn meer te betalen voor kwaliteit.
4. Tuincentrum
Hier ligt de nadruk op planten, bloemen en tuingerelateerde producten, maar vaak hebben tuincentra ook een assortiment met zaden, meststoffen en decoratieve items. Sommige tuincentra verkopen ook streekproducten of cadeauartikelen.
5. Markt
Elke stad of dorp heeft wel een markt. Vaak is dat wekelijks of twee keer per week. Verschillende verkopers verzamelen zich op een plein en verkopen hun producten vanuit een marktkraam. De meest verkochte producten op een markt zijn groente en fruit, noten, brood en banket, vis en kaas.
6. Webshop
Online winkels bieden klanten gemak en bereikbaarheid. Agrarische producten zoals fruit- en groentepakketten, zaden of planten kunnen eenvoudig online worden besteld en thuisbezorgd. Webshops hebben vaak lage kosten omdat ze geen fysieke winkelruimte nodig hebben.
| Supermarkt | Grote winkel met meerdere kassa’s en een informatiebalie | Midden in de stad of dorp | Een heel breed assortiment met veel keuze in producten en veel aanbiedingen | Het personeel is netjes en beleefd maar heeft vaak weinig kennis van de producten |
|
Boerderijwinkel |
Een winkelruimte bij een boerderij |
Meestal bij een boerderij |
Eigen geproduceerde producten zoals zuivelproducten, vlees, eieren, honing etc. Vaak ook andere streekproducten |
Het personeel weet veel van de producten en het productieproces |
| Speciaalzaak | Een winkel waarin alle producten netjes worden gepresenteerd | Midden in de stad of dorp | Diep assortiment met kwalitatief goede producten | Het personeel weet veel van de producten en heeft veel kennis |
| Tuincentrum | Grote winkel met kassen | Vaak bij de stad of dorp, vaak aan de rand. Altijd met ruimte parkeergelegenheid | Een heel breed assortiment aan bloemen en planten en tuinbenodigdheden | Het personeel is netjes en beleefd. Ze hebben kennis van de producten |
|
Markt |
Producten worden verkocht vanuit een marktkraam op een (meestal) wekelijkse markt. Geen permanente vestigingsplaats |
Een plek midden in de stad of dorp |
Vaak specialisatie zoals groenten en fruit, kaas, noten, brood en banket, vis etc. |
Het personeel weet veel van de producten en weet van aanpakken. Ze moeten tegen weersomstandigheden kunnen |
| Webshop | Een online winkel waarbij consumenten de producten via een website bestellen en thuisbezorgd krijgen | Verkoop vanuit een groot distributiecentrum, vaak aan de rand van een stad of dorp | Breed assortiment aan producten | Personeel heeft weinig tot geen kennis van de producten en heeft als taak het inpakken en verzenden van de pakketten |
Bij het opzetten van een winkel moeten ondernemers rekening houden met meerdere factoren:
Soorten assortimenten: breed, smal, diep of ondiep
Een assortiment kan worden omschreven aan de hand van twee belangrijke eigenschappen: breed of smal en diep of ondiep.
Een breed assortiment betekent dat een winkel veel verschillende productgroepen aanbiedt.
Een smal assortiment betekent dat een winkel zich richt op slechts een paar productgroepen.
Een diep assortiment betekent dat een winkel veel varianten binnen een bepaalde productgroep aanbiedt.
Een ondiep assortiment betekent dat een winkel weinig varianten binnen een productgroep heeft.